De gerechtigheid die u hebt beloofd

Psalm 119:121-128

Vandaag lezen we weer een stukje uit de langste Psalm uit de Bijbel, Psalm 119. Een Psalm die gaat over de Wet en die bezingt hoe mooi het is de Weg van de God van Israël te volgen. Die Psalm was een aantal jaren geleden de aanleiding voor het schrijven van deze overwegingen. De Psalm bezingt immers dat het Woord van de God van Israël een lamp voor je voet kan zijn. Heeft dat hele oude verhaal over de God van Israël, voor Christenen aangevuld met het verhaal over Jezus van Nazareth, dan nog iets te vertellen voor onze hoog technologische ingewikkelde samenleving van vandaag? Na een aantal jaren is langzaam het besef gegroeid dat er inderdaad ook voor vandaag een boodschap in de Bijbel schuilt. Heel vaak wordt die boodschap aangeduid met geloof en je zult blindelings moet geloven dat het ook waar is wat die boodschap biedt. Die boodschap biedt in elk geval geen bevrijding van alle dagelijkse zorgen, die boodschap biedt ook geen gemakkelijk leven. De boodschap is dat het leven zin heeft als je anderen de kans geeft echt te leven. Dit gedeelte van de Psalm begint dan ook met een gebed om bevrijding van onderdrukking, om gerechtigheid. Er staat niet echt dat de dichter van de Psalm onderdrukt wordt. Die dichter vraagt om de gerechtigheid van God. Die gerechtigheid, hebben we geleerd, is de gerechtigheid voor iedereen op de wereld die gerechtigheid wordt onthouden. Alle onderdrukking wordt gevoeld als onderdrukking van de gelovigen. En als de onderdrukten zelf niet in staat zijn op te staan tegen de onderdrukking dan zijn het de gelovigen die dat voor hen doen. Daar komt de gerechtigheid vandaan die God heeft beloofd. Dat moet je dan maar weten vol te houden, maar dat mogen we dan ook volhouden, dat is genade, we hoeven niet op te geven, we mogen vast houden aan de Wet van heb Uw naaste lief als Uzelf. De Psalmen zijn op vele manieren vertaald. Telkens weer zochten dichters en schrijvers naar de juiste woorden om de boodschap van de Bijbel door te geven. De Naardense Bijbel heeft het in dit gedeelte van de Psalmen over “pleiten” om de richtlijnen te leren kennen. Het is namelijk tijd om in te grijpen want overal wordt de Wet van de God van Israël geschonden. En een rechter grijpt in door de Wet uit te leggen en toe te passen en daarmee in te grijpen. Zo mag de God van Israël ons weer en opnieuw op weg sturen om zijn Wet uit te voeren en toe te passen in ons leven. Niet omdat het voor ons iets oplevert maar omdat het voor de onderdrukten, voor de ontrechten, voor de zwaksten in onze wereld iets oplevert, omdat het hen recht zal doen aan mensen. Het slot van dit Bijbelgedeelte spreekt in de taal van de Naardense Bijbel wellicht ook iets luider als de Nieuwe Bijbelvertaling er staat : “127. Paarlen echter zijn mij uw geboden, ik heb ze liever dan goud en het edelste metaal, 128 paden van leugen, ik ben ze alle gaan haten, daarom houd ik uw orders alle voor recht” Daarmee mogen we vandaag op weg gaan.

Plaats een reactie