Psalm 17
Â
Vandaag worden we uitgenodigd een lied mee te bidden uit het boek der Psalmen. Niet zo lang geleden trokken er door een middelgrote stad ergens in Nederland honderden mensen met fakkels die op hun manier ons deze psalm voordeden. Zij hebben een asielzoekerscentrum in hun stad. In de loop van de jaren zijn er al enkele duizenden inwoners van die stad vrijwilligers geweest in dat centrum. Nadat vrijwilligers kinderen gingen les geven heeft de gemeente er een speciale school voor opgericht waar kinderen voorbereid kunnen worden op het Nederlandse basisonderwijs. Hun ouders krijgen op het centrum les. Toen het centrum pas was geopend in 1988 was het geven van nederlands verboden. Vrijwilligers die dat toch probeerden werden weggestuurd. Onder druk van winkeliers en buschauffeurs is dat geven van Nederlandse les toch toegestaan, er waren iets teveel vreemdelingen die probeerden af te dingen, dat waren ze in hun land van herkomst zo gewend, het niet doen, dat afdingen, zou betekenen dat ze de ander zouden beledigen. Inburgeringsles was dus hard nodig. Nu staat de zoveelste reorganisatie voor de deur. De huidige bewoners van het centrum worden willekeurig over Nederland verspreid en er komen nieuwe. Maar aan de belangen van de huidige bewoners wordt niet gedacht. Kinderen mogen hun school niet afmaken, tieners hun diploma niet halen. Veel van die bewoners wonen er inmiddels al een aantal jaren, maar omdat nog steeds niet beslist is of ze in Nederland mogen blijven is alles wat ze hier bereiken en leren van geen waarde. Er zijn tegenwoordig zelfs politici die net doen of dit hardvochtige beleid past in de Joods Christelijke traditie waarop de onafhankelijkheid van ons land is gebaseerd. Psalm 17 is één van de vele bijbelgedeelten die laat horen dat het tegendeel waar is. De schrijver van de Psalm heeft de hoop gevestigd op de Wet van de liefde, van eerlijk delen, de Wet waarin iedereen mee mag doen met het Koninkrijk van God. Die honderden mensen in die middelgrote stad hebben daarvoor het licht ontstoken, opdat het zichtbaar wordt. Eén van de kinderen uit die stad gaf het centrum ooit de naam “Vluchthoef”, een veilige plek in Nederlandse traditie, laten we die traditie in Godsnaam weer herstellen. De Psalm roept ons op ons tegen de goddelozen te verzetten die de vreemdelingen schofferen en een wig drijven tussen hen en ons. Dat soort kwaad gedrag sterft namelijk niet uit met de daders maar werpt een smet ook op hun kinderen en zelfs op hun kleinkinderen. Dat hoeft niet, tijdig terugkeren van dat kwade gedrag kan altijd, ook nu nog, laten wij ze daartoe vandaag oproepen door het zingen van deze Psalm.