1 Samuel 1:1-8
1 In Rama in de streek Suf, in het bergland van Efraïm, woonde een man die Elkana heette. Hij was een zoon van Jerocham, die een zoon was van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Suf, en behoorde tot de stam Efraïm. 2 Hij had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet. 3 Elk jaar ging deze man vanuit zijn woonplaats naar Silo, om zich daar voor de HEER van de hemelse machten neer te buigen en Hem offers te brengen. Chofni en Pinechas, de twee zonen van Eli, waren daar priesters van de HEER. 4 Wanneer Elkana zijn jaarlijkse offer bracht, gaf hij zijn vrouw Peninna en haar zonen en dochters een stuk van het offervlees. 5 Maar het mooiste stuk gaf hij aan Hanna, want haar had hij lief, ook al hield de HEER haar moederschoot gesloten. 6 Haar rivale kwetste haar dan diep, door haar te sarren omdat de HEER haar geen kinderen gaf. 7 Zo ging het jaar in jaar uit. Elke keer als ze naar het heiligdom van de HEER gingen, treiterde Peninna Hanna zo erg dat ze begon te huilen en haar eten liet staan. 8 Toen dat weer eens gebeurde, vroeg haar man Elkana: ‘Waarom huil je, Hanna? Waarom eet je niet en waarom ben je zo bedroefd? Beteken ik niet meer voor je dan tien zonen?’ (NBV21)
Vandaag beginnen we te lezen in het Eerste boek Samuël. Samuël belichaamde de overgang van het volk dat zonder koning in stammen verdeeld in het land Israël woonde naar het Koninkrijk dat onder David een succes zou worden. De verhalen over dat volk dat in stammen verdeeld leefde kunnen we vinden in het boek Richteren en hoe het na David verder zou gaan lezen we in de boeken 1 en 2 Koningen. De boeken 1 en 2 Samuël en de boeken 1 en 2 Koningen maken de indruk geschiedenisboeken te zijn. Maar dat is een verkeerde indruk. De Bijbel is geen geschiedenisboek en ook de verschillende boeken in de Bijbel vertellen niet over geschiedenis zoals we dat inmiddels van de geschiedeniswetenschap gewend zijn. De boeken zijn ook niet geschreven om geschiedenis van een volk, of van belangrijke mensen of gebeurtenissen vast te leggen. De Bijbel is geschreven om ons te laten zien hoe de God van Israël inbreekt in onze menselijke geschiedenis. Bijbelverhalen vertellen dan ook de “waarheid”, niet over de geschiedenis, maar over het handelen van de God van Israël. Het eerste verhaal dat we vandaag lezen is daar een goed voorbeeld van.
In de loop van de tijden is het krijgen van voldoende kinderen in elke cultuur een belangrijke zaak. Die kinderen zijn een verzekering voor een ongestoorde oude dag voor hun ouders. De “babyboom” van na de Tweede Wereldoorlog heeft bij ons het zicht daarop wat verduisterd. Voor de generatie van de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw waren er genoeg kinderen geboren om hen een onbezorgde oude dag te bezorgen. Maar in onze dagen dringt zich het besef dat er voldoende jongeren moeten zijn om de ouderen een onbezorgde oude dag te bezorgen zich weer op. De hele discussie over de AOW leeftijd gaat daarover, over de verdeling van de lasten tussen de jongeren en ouderen. De OESO, de organisatie voor ecomische samenwerking en ontwikkeling heeft al eens geadviseerd om desnoods meer mensen uit arme buitenlanden toe te laten, die hebben grotere gezinnen en kunnen ons pensioenstelsel betaalbaar houden. Ook in de dagen van Elkana, waar het verhaal van vandaag mee begint, was de noodzaak van voldoende kinderen aanwezig.
Hanna had geen kinderen, Peninna wel. Hanna was dus zielig en Peninna niet. Maar Hanna was eigenlijk helemaal niet zielig omdat ze geen kinderen had, Peninna had genoeg kinderen voor hen allebei en de verhalen uit de Bijbel gaan ook altijd over delen. En als het op delen aankwam dan kreeg Hanna altijd het beste deel van haar echtgenoot. Maar Hanna was zielig omdat ze gepest werd. Pesten is een van de meest gemene manieren om iemand te kwetsen. Mensen kunnen daardoor zo gekwetst worden dat ze er aan dood gaan, al lijkt het dan er op of ze zelf een eind aan hun leven maken. Hanna was daar niet ver van af. Maar ze stond niet alleen. De vraag van haar echtgenoot was een zeer belangrijke. In onze dagen wordt er veel nagedacht over de redenen waarom mensen, vooral jonge mensen, een eind aan hun leven maken. In het algemeen kan worden gezegd dat het niet voldoen aan verwachtingen een oorzaak kan zijn. Maar dat is eigenlijk een lege opmerking. Als iemand zich in zichzelf terugtrekt, verdriet heeft, of zonder aanleiding opgeruimd is. Ga dan in gesprek. Een vraag zoals die van Elkana kan mensenlevens redden. Dat is oog voor de naaste hebben, elke dag weer.