Openbaring 22:1-11
1 Hij liet me een rivier zien met water dat leven geeft. De rivier was helder als kristal en ontsprong aan de troon van God en van het lam 2 en stroomde dwars door de stad. Aan weerskanten van de rivier stond een levensboom, die twaalf vruchten gaf, elke maand zijn eigen vrucht. De bladeren van de boom brachten de volken genezing. 3 Er zal niets meer zijn waarop nog een vloek rust. De troon van God en van het lam zal daar in de stad staan. Zijn dienaren zullen Hem vereren 4 en Hem met eigen ogen zien, en zijn naam staat op hun voorhoofd. 5 Het zal er geen nacht meer zijn en het licht van een lamp of het licht van de zon hebben ze niet nodig, want God, de Heer, zal hun licht zijn. En zij zullen als koningen heersen tot in eeuwigheid. 6 Toen zei hij tegen mij: ‘Wat hier gezegd is, is betrouwbaar en waar. De Heer, de God die profeten bezielt, heeft zijn engel gestuurd om aan zijn dienaren te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet.’ 7 ‘Ik kom spoedig!’ Gelukkig is wie zich houdt aan de profetie van dit boek. 8 Ik, Johannes, was het die deze dingen hoorde en zag. En toen ik alles gehoord en gezien had, wierp ik me neer aan de voeten van de engel die me deze dingen liet zien, om hem te aanbidden. 9 Maar hij zei: ‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en je medeprofeten, en zoals degenen die zich houden aan wat er in dit boek staat. Je moet God aanbidden.’ 10 Verder zei hij tegen me: ‘Houd de profetie van dit boek niet geheim, want de tijd is nabij. 11 Wie onheil aanricht zal nog meer onheil aanrichten, en wie onrein is zal nog onreiner worden. Wie goeddoet zal nog meer goeddoen, en wie heilig is zal nog heiliger worden.’ (NBV21)
Op verschillen de plaatsen in de Hebreeuwse Bijbel klinkt de belofte door dat uiteindelijk de mensen weer in het Paradijs zullen wonen. Dat Paradijs kent dan het water dat leven geeft, als tegenstelling met de zee als water die de dood brengt, en de levensboom waarvan het eten van de vruchten eeuwig leven geeft en de bladeren genezing voor alle volken. De profeet Ezechiël spreekt er al over. Maar in de Hebreeuwse Bijbel stroomt het water van het leven en staat de boom met de genezende bladeren en de vruchten die eeuwig leven brengen in de Tempel in Jeruzalem. Voor onze schrijver op Patmos was er helemaal geen Tempel meer in het nieuwe Jeruzalem dat hij uit de hemel zag dalen. God woonde immers zelf in die stad, de rivier met levenswater ontspringt daarom in het verhaal van Openbaring aan de Troon van God en langs die rivier staan de levensbomen die elke maand een eigen vrucht geven en bladeren hebben die de volken genezing brengen.
Het wordt in het gedeelte van vandaag nog eens benadrukt. De troon van God zal in dat nieuwe Jeruzalem staan. Nu had ook de Hebreeuwse Bijbel het al gehad over de troon van God. Als die God groot werd gemaakt werd die troon een voetenbank, maar die troon of voetenbank stond in de Tempel in Jeruzalem. Het was de Ark van het verbond die als troon of als voetenbank voor God diende. In die Ark lagen de stenen platen waarop God zelf zijn richtlijnen voor de menselijke samenleving had gegrift. Als die richtlijnen over de Wereld verspreid zijn en overal tot richtlijn voor het inrichten van de samenleving dienen dan ontstaat op de wereld een situatie die paradijselijk kan worden genoemd, dan is het overal vrede en hoeft niemand meer te sterven voor de tijd die daarvoor is gesteld. Als je de inhoud van de Ark als rivier benoemt dan zijn de bladeren de boeken van de profeten en de geschriften als de Psalmen. Zo is ook de indeling van de Hebreeuwse Bijbel, eerst de Torah, de leer die Mozes gegeven heeft, dan de profeten en tot slot de geschriften. Ze brengen alle volken genezing, we geloven dat nog steeds.
Dat is het tegendeel van wat er zal gebeuren met de Keizer van Rome die de Tempel in Jeruzalem had verwoest. Wie onrein is zal onreiner worden, wie onheil aanricht zal nog meer onheil aanrichten. Je hoeft dus niet te schrikken van de groeiende weerstand tegen gemeenschappen die proberen gestalte te geven aan hetgeen Jezus van Nazareth zijn volgelingen had op te trekken. Niet langer hoef je op te trekken naar de tempel, het staat al geschreven wat we moeten doen. We mogen nu al leven of Jezus van Nazareth elke dag zou kunnen komen, dat mogen we zelfs volhouden in de grootste ellende. De alfa en de omega, de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet vertellen ons dat. Van A tot Z ligt het vast. Dat is pas God aanbidden, meer is er niet. Daarom blijft voor ons het parool te blijven denken aan de minsten op aarde, aan de hongerigen in Afrika en de slachtoffers van natuurrampen en oorlogen, nooit zullen we een van hen in de steek mogen laten.