2 Koningen 24:18-25:7
18 Sedekia was eenentwintig jaar oud toen hij koning werd. Elf jaar regeerde hij in Jeruzalem. Zijn moeder was Chamutal, de dochter van Jirmeja, uit Libna. 19 Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, precies zoals Jojakim. 20 De HEER was zo woedend op Jeruzalem en Juda dat Hij ze uiteindelijk verstootte. 1 In het negende jaar van zijn regering, op de tiende dag van de tiende maand, kwam Nebukadnessar, de koning van Babylonië, met heel zijn leger bij Jeruzalem aan. Hij sloeg er zijn kamp op en wierp een wal op rondom de stad. 2 Het beleg van de stad duurde tot in het elfde regeringsjaar van koning Sedekia. 3 Op de negende dag van de maand – de hongersnood in de stad was ondraaglijk geworden, er was voor de bevolking niets meer te eten – 4 werd er een bres in de stadsmuur geslagen. Hoewel de Chaldeeën rondom de stad lagen, wisten alle soldaten ’s nachts te ontkomen via de poort tussen de beide stadsmuren die uitkwam op de tuin van de koning. De koning vluchtte in de richting van de Jordaanvallei, 5 maar het Chaldese leger zette de achtervolging in en haalde hem in op de vlakte van Jericho. Heel zijn leger werd uiteengeslagen 6 en de koning zelf namen ze gevangen. Ze brachten hem naar Ribla, naar de koning van Babylonië, en daar werd hij berecht. 7 Eerst werden zijn zonen voor zijn ogen afgeslacht en toen werden hem de ogen uitgestoken. Daarna werd hij naar Babel weggevoerd, geboeid met bronzen ketenen.(NBV21)
Die Sedekia maakte er helemaal een puinhoop van. Alsof hij nog eens wilde onderstrepen dat het echt helemaal uit en over was met de godsdienst van de God van Israël. Hij was al aangesteld door Nebukadnessar, een vazal dus die niets meer te maken had met de Koningen die van geslacht tot geslacht in Jeruzalem hadden geregeerd. Hij had dus blij mogen zijn met de armzalige positie die hij had en die hem toch nog een beetje aanzien gaf. Maar hij was niet tevreden. Hij kwam in opstand tegen zijn leenheer. Alsof zo’n klein heersertje het op zou kunnen nemen tegen een wereldmacht. Nu was Jeruzalem een stad die op een strategische plek lag. Je kon die stad niet zomaar innemen, zelfs de grote Koning David had een list nodig gehad om de stad in te nemen. Niet dat Nebukadnessar daar mee zat. Hij legerde een grote legermacht rond de stad en daar bleven ze twee jaar zitten.
Het gevolg was dat er na twee jaar niets meer te eten over was in de stad. We kennen dit soort verhalen ook uit de vaderlandse geschiedenis. Ooit werd ook een stad als Alkmaar zo belegerd, al duurde het daar maar van augustus tot begin oktober. Een jaar later onderging Leiden hetzelfde lot. Beide steden vieren nog elk jaar dat zij volhielden en dat het natte stormachtige herfstweer waar ons land om bekend staat de warmbloedige Spanjaarden op de vlucht joeg zodat bij Alkmaar de Victorie begon en de geboorte van ons land gevierd kan worden en Leiden haar universiteit kon binnenhalen met haring en wittebrood. De soldaten van Sedekia gingen er uiteindelijk met hun koning vandoor. De rest van de bevolking van Jeruzalem aan hun lot overlatend. Ook dit vluchten liep op een mislukking uit. Een wereldmacht is altijd veel sterker dan kleine landjes met flink doende dictatoren kunnen denken.
Sedekia kreeg van de Heidense koning nog eens een les in hoe verkeerd hij het allemaal wel gezien had. Voor zijn ogen werden zijn zonen vermoord. Waarom dan altijd wordt gevraagd waarom God dat allemaal wel niet toeliet is een raadsel. Het zijn mensen die zo wreed zijn. Het wordt tijd dat wij inzien dat het mensen zijn die zo wreed zijn. Mensen hebben ook andere keuzes. Bijvoorbeeld de keuze die Nebukadnessar maakte, hij liet Sedekia in leven. Door hem de ogen uit te steken zou hij hem de rest van zijn leven er aan herinneren hoe verkeerd hij het allemaal gezien had. Aan de wreedheid die mensen elkaar aandoen komt de God van Israël niet te pas. Hier worden geen zwakken beschermd, geen weduwe of wees wordt recht gedaan. Pas als we ons daar mee bezig houden merken we dat de God van Israël met ons is en ons de richting aangeeft waarin wij het met de mensen samen moeten zoeken. Als we dat gaan zien dan weten we dat we dat elke dag opnieuw mogen zien en mogen doen, je naaste liefhebben als jezelf, dat mag ook vandaag weer.