Ik ben barmhartig

Romeinen 9:6-18

6 Gods belofte is niet komen te vervallen. Want niet alle Israëlieten behoren werkelijk tot Israël, 7 niet alle nakomelingen van Abraham zijn ook werkelijk zijn kinderen; er staat immers geschreven: ‘Alleen de nakomelingen van Isaak zullen gelden als jouw nageslacht.’ 8 Dat wil zeggen: ze zijn niet door hun natuurlijke afstamming kinderen van God, maar gelden als nageslacht van Abraham op grond van Gods belofte. 9 Als íets een belofte is dan zijn het deze woorden: ‘Over een jaar kom Ik terug en dan heeft Sara een zoon.’ 10 Sterker nog, Rebekka was van onze vader Isaak zwanger van een tweeling, 11-12 en al voor ze geboren waren en iets goeds of slechts gedaan hadden, werd haar gezegd: ‘De oudste zal de jongste dienen.’ Zo blijft Gods besluit van kracht: God kiest een mens niet uit op grond van zijn daden, maar omdat Hij hem roept. 13 Zoals ook geschreven staat: ‘Jakob heb Ik liefgehad, Esau heb Ik gehaat.’ 14 Moeten we dan zeggen dat God onrechtvaardig is? Natuurlijk niet. 15 Hij zegt immers tegen Mozes: ‘Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn, Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken.’ 16 Alles hangt dus af van God en zijn barmhartigheid, niet van de wil of de inspanning van de mens. 17 Zo zegt Hij volgens de Schrift tegen de farao: ‘Ik heb je alleen maar aangesteld om mijn macht over jou te tonen en om mijn naam op heel de aarde bekend te maken.’ 18 Dus God is barmhartig voor wie Hij wil en maakt halsstarrig wie Hij wil.(NBV21)

De kinderen van Abraham, wie zijn dat eigenlijk. Abraham zou de vader worden van vele volken had God beloofd. En ook zijn oudste zoon Ismaël zou vele volken als nakomelingen krijgen. Toch werden de inwoners van Judea centraal gesteld als het gaat om de aanbidding van de God van Israël. Paulus legt dat uit. In de loop van de geschiedenis heeft God een volk uitgekozen om te laten zien hoe is om volgens de richtlijnen van die God te leven. Dat neemt niet weg dat er veel volken van Abraham afkomstig zijn. Nu is de tijd gekomen dat God ook barmhartig is na de andere volken. Jezus van Nazareth heeft voorgeleefd hoe het is als je ondanks een wrede onderdrukking toch de richtlijnen van die God naleeft. Dan kan de Liefde voor de mensen zelfs de dood overwinnen. Het vormen van gemeenschappen van Judeeërs en Heidenen die met elkaar gingen delen van bezit en inkomen had tot gevolg dat die Heidenen ook de goden gingen mijden die in het Romeinse Rijk talrijk aanwezig waren.

Het ergste was nog dat ze ook de beelden van de Romeinse Keizer niet meer wilden aanbidden als die zich weer eens tot god hadden uitgeroepen. Dat was gezagsondermijnend. Van die Paulus moesten ze dus steeds minder hebben, die was maar gevaarlijk. Paulus had het daar maar moeilijk mee. Hij was afkomstig uit Turkije, was wel geboren uit Judese ouders maar had in Israël jarenlang toch heel veel moeite moeten doen om er bij te horen. Hij had zelfs voor rabbijn gestudeerd bij een van de meest vooraanstaande geleerden, Gamaliël. En nu hoorde hij er niet meer bij. Zijn verzuchtingen in het gedeelte dat we vandaag lezen worden daardoor begrijpelijk. Het volk Israël had immers van oudsher al vreemden in zich opgenomen. Het was ook vanouds God geweest die had bepaald langs welke lijnen het volk zou groeien en wie er wel en wie er niet bij zou horen.

Nu was er de kans om de hele wereld mee te krijgen, om alle volken zich te laten keren naar Jeruzalem zoals vanouds was beloofd en nu deden juist de kinderen van Israël daar niet aan mee. Dat was een geweldige teleurstelling. Het geloof in de enige God, het houden van de enige Wet die telt, moet toch voortkomen uit Israël. De kinderen van Esau, de Edomieten, waren toch ook kinderen van Abraham maar die hoorden er niet bij. Wij mogen blij zijn met een God die ons de Jood Paulus stuurde. Wij mogen dankbaar zijn dat we onze naaste lief mogen hebben als onszelf, dat we geleerd hebben te delen van hetgeen wij hebben met onze naaste. Misschien wel omdat we het ook de staat Israël moeten voordoen zodat zij het opnieuw leren en vrede sluiten met de Palestijnen. Wat de bedoeling ook moge zijn, we kunnen vandaag weer laten zien dat Paulus geen ongelijk had.

Plaats een reactie