Spreuken 27:19-27
19 Zoals water het gezicht weerspiegelt, zo weerspiegelt het hart de mens. 20 De afgrond van het dodenrijk raakt nooit verzadigd, en ook de ogen van een mens krijgen nooit genoeg. 21 De smeltkroes toetst het zilver, de oven toetst het goud, de toets voor een mens is zijn faam. 22 Al leg je een dwaas in een vijzel en stamp je hem tussen de graankorrels fijn, zijn dwaasheid stamp je er niet uit. 23 Weet hoe het met je schapen en geiten gaat, zorg goed voor je kudde. 24 Er is niet altijd overvloed, en ook een kroon gaat niet altijd over op het volgende geslacht. 25 Als het eerste gras gemaaid is en het nieuwe opschiet en je in de bergen hebt gehooid, 26 heb je jonge rammen voor je kleding, koop je met je bokken een stuk grond, 27 en voorzien je geiten je van melk in overvloed, voor jou, je huis en je slavinnen. (NBV21)
Wie heb je voor je? Een dwaas of een wijze. Kijk naar het hart zegt de Spreukendichter. In het hart huist het gevoel, het karakter en in het gezicht is af te lezen hoe het zit met het hart. Wanneer lichten de ogen van een mens op. Lichten ze op als er winst en profijt worden beloofd, of lichten ze op als er succes voor de armsten wordt beloofd. De dwaas heeft nooit genoeg en zijn ogen weerspiegelen dat.
Maar hoe wil een mens bekend staan, als hebberig uit op winst en succes of als zorgzaam, behoedzaam met een oog op mensen die het nog slecher hebben. Na goede tijden komen altijd slechte tijden en na slechte tijden kan het alleen nog maar beter gaan. En of je kinderen jouw positie in de samenleving kunnen erven is altijd maar de vraag, daar kun je niet vanzelfsprekend van uit gaan.
Verstandig handelen is dus de leus, het recept voor wijsheid. Maar het begin van de wijsheid is toch de liefde voor God zal je zeggen. Dat is het ook. God geeft de omstandigheden maar jij moet er gebruik van maken, dankbaar gebruik. Niet alles in een keer willen hebben, niet alles tegelijk willen hebben maar stappen uitzetten om uiteindelijk je dieren, je gezin en iedereen die voor je werkt een goed en leefbaar leven te geven. Let op de slavinnen staan niet op een lagere trap, die zijn gelijk aan de leden van je huis. Draag dus elke dag bij aan een leefbaar leven ook voor anderen.