Juich niet te vroeg

Jesaja 14:24-32

24 De HEER van de hemelse machten heeft gezworen: ‘Voorwaar, het zal gaan zoals Ik heb bepaald, het zal gebeuren zoals Ik heb besloten. 25 Ik breek de Assyrische heerschappij over mijn land, Ik verbrijzel Assyrië op mijn bergen. Mijn volk wordt van zijn juk bevrijd, zijn last wordt van hun schouders genomen.’ 26 Dit is het besluit dat gevallen is over heel de aarde. Dit is de hand die opgeheven is tegen alle volken. 27 Wanneer Hij dit besloten heeft, de HEER van de hemelse machten, wie zal het dan verijdelen? Wanneer Hij zijn hand opheft, wie zal hem tegenhouden? De ondergang van de Filistijnen 28 In het sterfjaar van koning Achaz werd deze profetie uitgesproken: 29 ‘Juich niet te vroeg, Filistijnen, nu de stok die jullie sloeg is gebroken. Want zoals uit een wortel een plant groeit, zo baart de slang een adder en die brengt een vliegende gifslang voort. 30 Zelfs de allerarmsten hebben genoeg te eten, de behoeftigen vlijen zich rustig neer, maar jullie nazaten laat Ik verhongeren en wie er nog over is, wordt omgebracht. 31 Weeklaag, poorten, steden, schreeuw het uit, beef van angst, Filistijnen.Want uit het noorden nadert rook, een leger in gesloten gelederen. 32 Welk antwoord krijgen de gezanten van dat volk? Dat de HEER Sion heeft gegrondvest als een toevlucht voor de armen van zijn volk.’ (NBV21)

Geleerden hebben vaak en intensief gezocht in de geschiedenisboekjes naar de gebeurtenissen waarover Jesaja hier schrijft. Maar een sluitende verklaring is er niet voor gevonden. De Bijbel is dan ook geen geschiedenisboek maar een bundel verhalen over het hoe God met mensen omgat en mensen met God omgaat. In het gedeelte dat hiervoor staat hoor je al de bekende woorden uit de lofzang van Maria: “machtigen zal hij van de troon stoten” Vandaag zou je ook kunnen denken aan de droom van Daniël over het beeld op lemen voeten. Hoe groot een staat of een heerser ook is, hoe glanzend zijn voorkomen, uiteindelijk is een klein duwtje van de God van Israël genoeg om het beeld stukken uiteen doen vallen.

We zien ook in onze dagen dat als een volk zich samen tegen een geweldenaar verzet, allemaal in verzet komen en blijven zorgen voor elkaar, dan wint dat volk, hoe sterk die geweldenaar ook altijd geleken heeft. Wij denken dat de technologie die door het militair industrieel complex is ontwikkeld de doorslag geeft. Maar als de soldaten niet bereid zijn zich te laten scholen en niet bereid zijn eventueel hun leven te geven in de strijd dan helpt ook de meest geavanceerde techniek niet. Dan wint de liefde voor de naaste het van technologische ontwikkelingen. In het laatste deel van het Bijbelgedeelte van vandaag schrijft de profeet er over. Geleerden zijn het er over eens dat de bronstijd langzaam overgaat in de ijzertijd als Jesaja de toestand in de wereld beschrijft.

Filistijnen waren daar zeer goed in en zij waren vanouds bittere vijanden van het volk Israël. Maar die technologische ontwikkeling zal ze niet helpen schrijft de profeet. Zij zijn niet begaan met de armen. Zij nemen zelfs hun eigen volk niet in bescherming. Alleen het te veroveren goud en zilver drijft hen voort. Een volk waar de een voor de ander zorgt, waar de minsten voorop staan dat wint. Als de elektriciteitscentrales worden gebombardeerd is de stroomvoorziening voor de ouderen en de zieken de eerste prioriteit in het volk dat de machtige legers met succes weerstaat. Wij kunnen hen steunen door ook onder ons de minsten voorop te zetten. Vandaag kunnen we warme kamers bieden.

Plaats een reactie