Als een gemeenschap innerlijk verdeeld is

Marcus 3:20-30
 
Die Jezus van Nazareth leek wel gek. De toeloop naar zijn huis was zo groot dat hij niet eens toekwam aan een fatsoenlijke maaltijd. Iedereen leek wel deel te willen hebben aan zijn nieuwe Koninkrijk van de Liefde. Fatsoenlijke mensen trokken het gedrag van Jezus overigens direct in het kwade, het kwade maakt je immers schijnbaar sterk. Van het goede dat je wil doen is nog wel eens misbruik te maken, van het kwade dat je wil doen lukt dat meestal niet. Jezus gaat er direct tegen te keer. Het uitdrijven van het kwade kan niet kwaad zijn, zorgen dat iedereen kan meedoen aan de nieuwe samenleving van liefde en rechtvaardigheid is geen zaak voor het kwade, daar is voor het kwade zelfs geen plaats. Als dat zo zou zijn dan was het een gespleten gemeenschap, en een gespleten gemeenschap is geen gemeenschap. Wij kennen dat maar al te goed. Als iedereen hetzelfde doet voelen we ons veilig, dan weten we waar we aan toe zijn. Als er enkelingen zijn die van dat gemeenschappelijk gedrag afwijken dan weten we ze nog wel als zonderlingen te plaatsen. Maar als er grote groepen zijn die er andere gebruiken en gewoonten op na houden dan wordt het eng. Dan voelen we ons snel bedreigd. Als we dan ook niet erg geloven in de waarde van wat we zelf aan gewoonten hebben dan wordt het helemaal eng, die anderen zouden zich eens beter kunnen voelen. We hebben dan een keus uit twee mogelijkheden. Of we zetten ons af tegen die vreemden, of we proberen er samen een nieuwe samenleving van te maken. Kiezen voor de eerste mogelijkheid levert een innerlijk verdeelde gemeenschap op, die houdt dus geen stand volgens Jezus van Nazareth, de tweede levert een nieuwe samenleving op, een samenleving waarin iedereen weer mag meedoen. Hopelijk laten al die mensen die zich nu door angst voor het nieuwe, voor het andere, laten verleiden op tijd voor de volgende verkiezingen hun angst varen. Het sprookje van de maagdelijke geboorte van Jezus en de bijna goddelijkheid van zijn moeder Maria moet eigenlijk ook maar eens uit zijn. Het doet afbreuk aan het verhaal, het goede nieuws, dat Jezus van Nazareth wil verspreiden. Jezus van Nazareth had een moeder. Maria zegt het verhaal. En hij had een aantal broers. Andere handschriften als die voor de Nieuwe Bijbelvertaling zijn gebruikt spreken zelfs van broers en zusters. Die maagd was gewoon een oude manier om een jonge vrouw aan te spreken. Uit de discussie die in dit deel van het verhaal ontstaat blijkt dat Jezus van Nazareth echte broers heeft. Eén van de broers zou volgens het verhaal dat door Lucas in Handelingen is opgetekend nog een belangrijke rol in de eerste gemeente in Jeruzalem spelen. Maar vandaag houden we ons bezig met het belang van de familie. Die moeder en broers dringen zich niet op aan Jezus. Het was zo druk in het huis van Jezus dat hij immers nauwelijks de tijd had om te eten. Ze blijven daarom op een afstand. Er zijn echter altijd mensen die denken het fatsoen te dienen. Je familie gaat voor, je familie gaat voor de armen, de zieken, de zwakken, de mensen die buitengesloten zijn. Maar niet bij Jezus. Het goede nieuws is dat al die mensen mee mogen doen en dus familie zijn, net zo belangrijk en net zoveel aandacht waard. Moeder Maria moet het er maar mee doen zou je zo denken. Maar al voor de geboorte van haar beroemde zoon zong ze van een wereld waar de machtigen van de troon gestoten werden en de onvruchtbaren vruchtbaar zouden zijn. De omgekeerde wereld. Van een protest van de familie is in dit verhaal dan ook geen sprake, de familie voelde zich kennelijk in het geheel niet beledigd maar wist haar plaats. De verering van Maria als meer dan andere mensen, zoals in sommige schijnbaar christelijke kerken, slaat dan ook nergens op. De energie en het geld dat daarin gestoken wordt kan beter gestoken worden in de armen. Voedselbanken moeten mensen weigeren omdat ze geld, mensen en voedsel tekort komen. Haal de Mariabeelden maar uit de kerken, verkoop het goud en de diamanten waarmee ze zijn bekleed en besteed het aan een wereld waar de familie van Jezus, de onderkant van onze samenleving, weer de boventoon voert.

Plaats een reactie