Jesaja 37:30-38
We knopen soms onverwachte overwinningen gemakkelijk vast aan uitkomsten door Goddelijk ingrijpen. Een onweersbui, dagenlange regen, een ziekte bij de vijand, ze worden vaak geduid als ingrepen van God. De westenwind die de Geuzen naar Den Briel dreef, de dagenlange regen die de Spanjaarden voor Alkmaar verdreef waren volgens tijdgenoten ingrepen van God om ons land onafhankelijk te maken. Ze dachten daarbij aan het verhaal uit het boek van de profeet Jesaja dat we vandaag lezen. Maar dan letten we toch te veel op de afloop en te weinig op het begin van dit gedeelte van het verhaal. Hizkia hoeft helemaal niet te rekenen op rijkdom en roem als het leger van Sanherib zal wegtrekken. Er zal nog wel wat voedsel op het land overblijven maar het jaar er na is het toch onkruid eten. Pas in het derde jaar heeft het land zich zo ver hersteld dat er weer geoogst kan worden. En ook de bevolking wordt niet zomaar bevrijdt. Behalve Jeruzalem was het hele land immers bezet door de vijandige legermacht. Dat laat z’n sporen na en het zal enige tijd duren voor de bevolking zich weer heeft hersteld. Vanuit Jeruzalem zal het omringende land langzaam aan weer bevolkt worden. Oorlog laat altijd sporen na in de samenleving. Generaties er na zijn de gevolgen nog te merken. Voor men een oorlog begint wordt er gemakkelijk gedaan of soldaten wel even orde, rust en welvaart zullen herstellen. In een paar jaar zouden Nederlandse soldaten in Uruzgan helpen een stabiele en welvarende samenleving op te bouwen. Maar dat ideaal is nog ver weg. Het is nog altijd armoede, oorlog en strijd wat daar de toon zet voor het dagelijks leven. Als we nauwkeurig dit soort verhalen zouden lezen in de Bijbel dan zouden we beter gewapend zijn tegen de goedkope verkooppraatjes van politici en industrielen die hun eigen doelen nastreven en zich niet bekommeren om de armen en de zwakken in de samenleving. Natuurlijk is het verhaal over de inval van de Assieriers blijven hangen in het volk vanwege de afloop. Het is ook wat als de Koning met de rouwkleren al aan en de deftige regeringsdelegatie die had onderhandeld met de hooghartige Radstake op een ochtend de muren van Jeruzalem beklimmen om te zien hoever de vijand gevorderd is met de belegering. Ze zien het grootste deel van het leger dood voor de tent liggen, getroffen als ze zijn door een voor hen onbekende ziekte. Voor hen was dit de hand van God. Zeker als ze later horen dat die vijandige koning is vermoord en nog wel door zijn eigen zonen. Die koning en zijn opvolger zijn overigens in de geschiedenis niet onbekend. Maar de bevrijding van Israel is dus alleen maar het begin van de wederopbouw en overal waar zo’n wederopbouw in onze dagen plaatsvindt mogen wij helpen, als we maar niet denken dat het snel zal slagen.