2 Samuel 15:13-31
Het lijkt een spannend verhaal te worden. Een verhaal dat ons bekend in de oren klinkt. Een verhaal over machtsstrijd, staatsgreep en burgeroorlog. Zo doen de machthebbers in de wereld, of ze nu verkiezingen organiseren of niet, ze trekken tegen elkaar ten strijde. Heel het volk van Israël had de kant van Absalom gekozen staat er. Geen wonder, het volk had van begin af gevraagd om een koning zoals ook de Heidenen een koning hebben. En onder de Heidenen kwamen en komen dictators en koningen van eigen makelij in grote aantallen voor. Kennelijk was het tijd dat ook Israël daaraan mee ging doen. Maar dan lezen we het verhaal toch van de verkeerde kant. Het is immers een verhaal over een Koning naar het hart van de God van Israël. Is dat een Koning die meedoet aan burgeroorlog, geweld en tegengeweld? David dus niet. Hij vlucht de stad uit met zijn gevolg omdat er anders een bloedbad zal worden aangericht. Tien vrouwen laat hij achter om voor zijn huis te zorgen, dat huis waar ook die Tent staat met de richtlijnen voor de menselijke samenleving, wat wij de tien geboden noemen.
Ze trekken de stad uit en stoppen nog eenmaal bij het laatste huiselijke huis, Bet-Hammerchak. De lijfwacht van de Koning paradeerde daar nog een maal, vreemdelingen waren het, huursoldaten, die trouwer bleken dan de soldaten van Israël. En de trouw van de vreemdelingen aan de God van Israël wordt nog eens onderstreept door de soldaten uit Gat, uit de stad waar David onderdak had gevonden op de vlucht voor Saul. Zij weigeren de kant van Absalom te kiezen, in plaats van veiligheid kiezen ze voor trouw. Hoe wij met vreemdelingen omgaan blijkt in onze vluchtkerken, waar vreemdelingen weer op straat komen te staan. David vlucht naar de woestijn om af te wachten hoe het met Absalom zal vergaan, zoals hij begon als koning op de vlucht voor Saul, zo gaat hij nu verder. De Ark van het verbond is voor heel het volk, die hoort in Jeruzalem. David stuurt de priesters die, trouw als ze zijn, met hem meetrekken daarom terug naar de hoofdstad.
Dan gaat David jammerend de Olijfberg op. Neerdalend van de Olijfberg zal Lukas Jezus beschrijven als hij wordt ingehaald als de nieuwe Koning, zoon van David. En op die Olijfberg zal die Zoon van David gevangen genomen worden nadat er onder zijn leerlingen een verrader is opgestaan. Allen die met David waren gingen jammerend met hem mee. Oorlog en geweld waren in het rijk van David gekomen, maar David bleef weigeren het volk op te offeren aan de strijd om de macht. Dat is pas een Koning van de vrede. Het verhaal wordt nauwkeurig verteld. David gaat deze weg niet omdat hij zwak was, omdat hij verlaten was door zijn soldaten, omdat er niemand meer was die geloofde in zijn Koningschap. Hier trok een Koning zich terug samen met elitetroepen, samen met zijn priesters en het heiligste van het volk. Maar ook samen met de regel “Gij zult niet doden”. Niet langer is de verleiding van de macht aan de orde. David had geleerd dat die verleiding voert tot de dood, van zijn zoontje Natan, van zijn oudste zoon Amnon en als hij niet uitkijkt van een groot deel van zijn volk. Uit liefde voor dat volk, voor de zwaksten dus, vlucht David. Zo mogen wij uit liefde voor de God van Israël ons inzetten voor de minsten onder ons, ook dus voor de vreemdelingen zonder papieren die vermaald worden in de bureaucratie. Elke dag opnieuw, ook vandaag weer.