2 Samuel 12:1-25
In het nieuwe Testament wordt een verhaal verteld over Jezus van Nazareth die op bezoek gaat bij een Tollenaar. Als die Tollenaar door krijgt dat hij ook anders kan leven dan van de uitbuiting vn de armen roept die dat hij aan de armen vier maal het teveel zal teruggeven dat hij van ze gestolen heeft. Die tollenaar had dus heel goed naar de profeet Natan geluisterd toen die op bevel van de God van Israël aan koning David kwam vertellen hoe verkeerd zijn gedrag met Uria en Batseba wel niet geweest was. Eigenlijk had David moeten sterven maar hij kreeg berouw, nu moeten anderen sterven want dood en ellende zullen zich om David heen grijpen. De vrouwen die David als teken van macht heeft gekregen, hij had de hele harem van Saul overgenomen, zullen naar een ander gaan.
In dit verhaal blijft de eerstgeborene van David en Batseba naamloos. Maar eerder in het verhaal over David, in 2 Samuël 5, had dit kind al een naam, het heette daar Natan. Natan was dus van het bloed van David en het bloed van David moest vloeien om de dood van Uria te wreken en de verontreiniging ongedaan te maken. Batseba heette niet voor niets de “dochter van de eed”, door geleerden uitgelegd als de eed die de God van Israël had gezworen dat hij zou leven en zijn huis zou staan voor eeuwig. Matteüs zou veel later teruggrijpen op deze eerstgeborene die moest sterven, door in het geslachtsregister van Jezus Salomo op te nemen als geboren uit die van Uria. In die paar woorden zit de hele geschiedenis begrepen. De populariteit van Salomo had het kind Natan voorgoed uit het geheugen gewist, in het uiteindelijke verhaal over David en Batseba zou hij ongenoemd blijven. Bij Matteüs blijft Batseba ongenoemd. Zoals de Zoon van David, de eerstegeborene van de God van Israël moest sterven zo was ook Natan gestorven, om de aarde te reinigen van de gevolgen van moord en onrecht.
Op de achtste dag van de ziekte sterft het kind, op die achtste dag verscheen Jezus in de Tempel, op die eerste dag van een nieuwe periode van zeven dagen stond Jezus op uit de dood. Dit verhaal wordt dus niet voor niets gelezen in de tijd waarop de Kerk zich voorbereid op Pasen. Want hoewel de dienaren bang zijn dat David zal blijven in de dood van zijn zoon, verandert zijn houding. Niet langer wordt er gevast en gerouwd.De rouw en het vasten waren om de God van Israël te vermurwen. De eerstgeborene hoeft toch niet te sterven? Abraham had Izaak niet hoeven te offeren, de Israëlieten die het bloed aan de deurpost hadden gesmeerd verloren hun eerstgeborenen niet, in tegenstelling tot wat de Egyptenaren overkwam. Maar er was geen ontkomen aan, de dood van Uria was het begin van moord en doodslag en het begin zou David moeten treffen. En na die dood begint er iets nieuws. Opnieuw had David Batseba lief, nu als getrouwd stel, nu volgens wet en regels en niet meer als object om lust te bevredigen. Nu komt er een nieuw kind, Salomo, een kind dat een grote rol zal spelen. Wij blijven zitten met de tal van keren waarop wij anderen gebruiken om onze lusten te bevredigen en niet uit liefde die de een gelijk maakt aan de ander. Het is maar goed dat we elke dag mogen werken aan een samenleving waar mensen elkaar tot medemens maken, dat mag elke dag opnieuw, ook vandaag.