2 Kronieken 30:13-27
Het staat er zo mooi beschreven. Er kwam een grote menigte het Paasfeest vieren. Maar als we nauwkeurig lezen wat er staat dan merken we dat het toch wel even wennen was die nieuwe godsdienst waarmee koning Hizkia was komen aanzetten. Allereerst moesten er uit de straten van Jeruzalem een groot aantal altaren verwijderd worden. Wij verwachten dan dat er altaren staan voor de offers aan de God van Israël, brandoffers en reukoffers. Daar lezen we in de Bijbel toch over nietwaar. Maar het gaat hier om altaren waarop aan vreemde goden werd geofferd, de goden die in de mode geweest waren, de goden van buurvolken, de oude goden van Kanaaän. De nieuwe Tempel in Jeruzalem was net opnieuw ingewijd maar buiten de Tempel werd nog volop afgoderij bedreven. Daar bevrijdde het volk zich nu van door de altaren te verwijderen voordat ze het Paasfeest gingen vieren.
Dat Paasfeest was al niet op de voorgeschreven datum. Dat kwam omdat de Priesters van de Tempel in Jeruzalem zich niet op tijd hadden geheiligd. Iedereen moest immers schoon en zuiver zijn voordat je dienst van de God van Israël kon beginnen. Dat was niet zomaar iets dat je er even bij deed, dat was een dienst die je van top tot teen en binnen en buiten in beslag nam. Het was immers de bedoeling dat je de God van Israël lief had met heel je lichaam en heel je verstand, met alles wat je had en alles wat je was. Dat moest toch ergens uit blijken. Daarom moesten ook de deelnemers aan het Paasfeest zich eerst reinigen. Ze moesten eerst bevrijd worden van het stof van alledag. Geen wonder dat niet iedereen het helemaal had begrepen en dat de mensen die uit het andere koninkrijk in Israël, het Noordrijk, waren gekomen, daar nog helemaal niet aan toe waren.
Hizkia was maar al te blij dat er ook uit het Noordrijk toch een aantal mensen waren gekomen om het Paasfeest mee te vieren. De meesten waren weggebleven. Zijn gezanten waren uitgelachen toen ze de mensen ging uitnodigen. Het werd al met al een groot feest. Mooi verhaal met een schijnbaar goede afloop. Maar wat moeten we er mee? Dat Paasfeest vieren wij ook. Dan wordt er niet verteld over Hizkia en zijn rijkje Juda en de bedreiging door Assyrië., maar dan wordt er verteld over een Jezus van Nazareth die na gekruisigd te zijn door de Romeinen uit de dood zou zijn opgestaan. Voor ons is dat net zo goed wennen en ook bij ons is lang niet iedereen er aan toe om dat zo maar mee te vieren. Het verhaal van Hizkia laat zien dat het kan. Je kunt je angst voor bedreiging en dood afleggen en gaan delen met hen die niets hebben. Dat is het hart van Pasen, de opstanding van Jezus van Nazareth maakt dat niemand meer echt bang voor dood hoeft te zijn, de bevrijding van Israël maakt dat niemand bang hoeft te zijn voor crises, oorlogen en geweld. Echt delen met elkaar, echt zorgen voor elkaar maakt dat er een wereld aanbreekt waar alle tranen gedroogd zullen zijn. Het volk onder Hizkia besloot het feest zelfs te verdubbelen. Wij mogen met dat delen en zorgen elke dag opnieuw beginnen, zodat de rest van ons leven een feest wordt. Het mag ook vandaag weer.