Lucas 19:11-28
Het grootste geschenk dat we gekregen hebben is de Liefde. Nu is het zo dat die softe Liefde gemakkelijk verwaarloosd kan worden. Wat moet je er mee zeggen veel mensen. Met Liefde wordt de wereld niet beter, mensen zijn immers boosaardig en denken alleen om zichzelf. In de verhalen van Jezus van Nazareth wordt geprobeerd ons en iedereen te overtuigen van het tegendeel. Daarom kan ook gezegd worden dat wie heeft nog meer zal krijgen. Want wie Liefde voor de naaste heeft, zal nog meer Liefde krijgen, liefde in ruil voor de liefde gegeven, maar je leert ook nog nog meer mensen lief te hebben. Want mensen zijn niet altijd boosaardig en denken alleen om zichzelf. Als we leren luisteren naar mensen en als we proberen te verstaan wat ze echt nodig hebben dan is onze liefde zeer op z’n plaats. We moeten dan wel bereid zijn om echt te delen en mensen echt een plek te geven in onze samenleving. Het ergste wat je mensen aan kan doen is ze een aalmoes te geven. De gift die uitdrukt dat de gever rijk is en de ontvanger arm. Dat is niet delen maar dat is tot uitdrukking brengen dat je ongelijk bent. Daarom wordt in dit verhaal ook verteld dat de dienaren werken met het geld dat hun werd toevertrouwd. Natuurlijk kan de een meer verdienen dan de ander. Mensen zijn gelijkwaardig, zijn broeders en zusters, maar zijn niet gelijk. Er zijn mensen die handig zijn en er zijn mensen die slim zijn. Er zijn mensen die lang hetzelfde kunnen volhouden en er zijn mensen die veel dingen tegelijk of kort na elkaar kunnen doen. Al die mensen zijn nodig in onze samenleving. Al die mensen kunnen elkaar aanvullen en elkaar rijker maken. Daarom is het ook onrechtvaardig als mensen hun eigenschappen tot de meest belangrijke verklaren en daarvoor het grootste deel van de winst in hun zak steken. Maar wie de Liefde ter zijde schuift en daar niets mee wil doen die wordt vanzelf boosaardig en kan niets anders meer dan alleen aan zichzelf denken. Die deelt niet, die profiteert alleen. Wees niet bang door zo iemand uitgebuit en voor de gek gehouden te worden. Als je werkelijk let op de armsten, op de minsten onder ons, dan zul je zien dat die liefdeloze mensen nooit iets voor iemand anders over hebben, nooit willen delen, geen stap voor een ander willen zetten, maar ook nooit de ander zien of horen. Doof zijn ze en blind voor wat er om hen heen met hun broeders en zusters gebeurd. Daarom kan hen zelfs het beetje liefde dat ze zouden kunnen krijgen van jou en mij worden ontnomen. Het kan ze immers gestolen worden zeggen ze zelf. Wie een schat wil hebben in het leven, wie werkelijk blijvend rijk wil worden, die werkt dag in dag uit met het grootste geschenk dat we ooit kregen, met de liefde.