Deuteronomium 23:2-15
Er zijn twee begrippenparen die steeds in de Bijbel terugkomen. Dat zijn rechtvaardig en onrechtvaardig en rein en onrein.Rechtvaardig en rein horen bij God en onrechtvaardig en onrein horen niet bij God en moeten daarvan verre gehouden worden. Als je dus bij de God van Israël wil horen dan moet je rechtvaardig en rein zijn en je ook als rechtvaardig en rein gedragen. Je wordt niet zomaar rechtvaardig en rein. Rechtvaardig wordt je als je andere mensen tot hun recht laat komen, je naaste dus liefhebt als jezelf en rein wordt je doordat je jezelf reinigt van onreinheid. Die twee begrippen horen bij elkaar. Onrechtvaardigheid maakt je onrein en als je onrein blijft dan verwaarloos je dus de geboden van God. Door jezelf te reinigen bepaal je je ook weer bij de geboden en zul je het gebod van rechtvaardigheid, van je naaste liefhebben als je zelf ook weer gaan onderhouden.
In het gedeelte dat we vandaag lezen gaat het met name om wat we tegenwoordig in het Christendom, de kerk, de gemeente zouden noemen, daar waar de dienst aan God gevierd werd. In Israël dus in de Tabernakel of de Tempel. Daar waren de mensen van uitgesloten die niet bij de God van Israël hoorden. Bastaarden, kinderen van tempelprostituees, gecastreerden, die daardoor aan een andere god gewijd waren, hoorden er niet bij. Maar ook niet de Ammonieten en Moabieten, de volken die geweigerd hadden met Israël te delen en integendeel daarvan met Israël waren gaan vechten. Wie andere goden dient, wie niet wil delen maar oorlog voert, hoort dus niet bij de God van Israël.
In Israël heeft men vanouds raar aangekeken tegen datgene wat er bij mannen en vrouwen uit de genitaliën kan komen. Dat klopt niet, wat het lichaam zo verlaat kan niet bijdragen aan het leven en is dus onrein. Als het leger van de God van Israël optrekt om vijanden van het volk te bestrijden dan moet het leger dus rein zijn en rein blijven. Dit soort reinheid kennen we tegenwoordig als zeer verstandig omdat het ziekten voorkomt, maar Israël kende ook een aantal wetten die er voor zorgden dat verslagen vijanden soms menselijk werden behandeld. De reinheid van het leger maakte dat ook die wetten gehandhaafd werden. Onverschilligheid jegens het eigen lichaam leidt direct tot onverschilligheid jegens de naaste. Dat geldt ook vandaag nog, zorg dat je zelf gezond blijft, gezond leeft en je krijgt vanzelf oog voor wat een ander nodig heeft om gezond te leven en wat die ander daarin tekort komt, een tekort waarin je de naaste wellicht moet helpen, ook vandaag weer.