1 Korintiërs 15:35-49
Er zijn mensen, dieren en dingen. Er zijn lichamen op aarde en er zijn hemellichamen. Ondanks alle wetenschap die we tegenwoordig hebben is het spraakgebruik nog niet veel anders. De schitterende sterren aan een heldere hemel in een donkere nacht spreken nog steeds tot de verbeelding. Wat nu die opstanding uit de doden betreft leren we dat ook Paulus eigenlijk geen idee heeft wat er uiteindelijk gaat gebeuren. De adem van de mens die door God werd gegeven gaat uiteindelijk terug naar God. Het goede in de geest van de mens blijft en inspireert, begeestert zeggen we wel, mensen die het goede willen doen. En daar blijft het bij. Dat is het dan. En als het niet om jezelf gaat dan is dat eigenlijk helemaal niet erg. Er zijn predikers die mensen proberen te overtuigen door te wijzen op een eeuwig leven. Dat zou je moeten krijgen. Maar na al die eeuwen zien we weinig eeuwig leven om ons heen. In elk geval te weinig om je te motiveren het met het verhaal van Jezus van Nazareth te wagen, mee te gaan in het verhaal van Israel. Wat je wel om je heen ziet is de onrechtvaardigheid. Wat je kan zien zijn de armen in de wereld, de naakten, de hongerigen, de lammen, de blinden, de weduwen en de wezen die in de steek gelaten worden. En als je als mens nog een klein beetje gevoel voor een ander over hebt dan wil je daar iets mee doen. Dat kan motivatie geven om mee te gaan in het verhaal van Jezus van Nazareth die zijn volgelingen de opdracht gaf de armen bevrijding aan te zeggen. Dat zou moeten lukken als we onze naaste liefhebben als onzelf, als we zelfs onze vijanden lief weten te hebben. Wie er over nadenkt beseft dat, hoe het dan ook zit met opstanding uit de doden, met een God van wie je geen beeld kunt maken, de wereld er een stuk beter uit zou zien als we elkaar lief zouden hebben. Als mensen inderdaad bereid zou zijn om met elkaar te delen. Als recht en rechtvaardigheid de verdeling van goederen, voedsel en welvaart zouden bepalen in plaats van de wetten van winst en profijt en het recht van de sterkste. De mensen die nu ten dode zijn opgeschreven in honger, ziekte en oorlog zouden dan een deel van leven hebben. Er zou een geest over de aarde waaien van goedheid en niet een damp van wantrouwen. Misschien dat we met Paulus geen idee hebben van wat er uiteindelijk zou kunnen gebeuren, maar we hebben wel een idee waar we zouden kunnen beginnen. Een samenleving vormen waar Liefde regeert.