Handelingen 5:12-26
Na koning David kwam Koning Salomo en die bouwde de Tempel en verving de Heilige Tent uit de woestijn door een stenen gebouw. Na Jezus van Nazareth kwam Petrus en kwamen de leerlingen, de zendelingen en de volgelingen van Jezus van Nazareth en het is daarom geen wonder dat de gelovigen uit Jeruzalem zich verzamelden in de zuilengang van Salomo. Het Koninkrijk van God was echt begonnen. Petrus en Johannes hadden ruzie gekregen met de leiders van de Tempel omdat ze de mensen voorhielden dat dat verhaal van Jezus van Nazareth doorging door de dood heen. Als iedereen dat zou gaan geloven kon het een ramp worden. De Romeinen bezetten nog steeds het land en eisten onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Een gewapende opstand tegen de Romeinen zou niet veel later dan ook op een ramp voor het land uitlopen en een definitieve verwoesting van de Tempel tot gevolg hebben. De lezers van het boek Handelingen waren hier al wel van op de hoogte. De eerste gemeente leefde echter niet op de manier waarop men dat in de wereld gewoon is. Wapens kwamen er niet aan te pas. Ruzie over eigendom ook niet, ze deelden alles wat ze hadden zonder te letten op persoonlijk eigendom. Wie daaraan niet wilde meedoen kon doodvallen. Gevangenis was ook niet beangstigend. Volgens het verhaal van vandaag liepen Petrus en Johannes er net zo hard weer uit als ze er waren ingestopt. Daar zou het overigens niet bij blijven want de eerste martelaar van de nieuwe beweging diende zich al vrij snel aan. Toch blijft de beweging van Christenen heel lang geweldloos. En geweldloosheid spreekt ons dezer dagen misschien wel extra aan door het geweld van die Zuid Koreaanse student aan zijn universiteit in Virginia. Wij vragen ons af waarom je daar net zo snel wapens kunt kopen als onze scholieren hier in Den Haag. Hier is het verboden en dat is misschien een rem, daar mag het. Dat geweld mag hier noch daar. Samen zullen we moeten zoeken naar wegen om het geweld uit te bannen. Uit bannen van wapens is dan slechts een klein begin. Houden van mensen en zorgen dat iedereen ook echt mee doet en niemand wordt uitgesloten is het volgende. Dat waren de wonderen van Jezus van Nazareth en dat waren kennelijk ook de wonderen van zijn volgelingen. Laat dat ook onze wonderen zijn. Jongeren echt mee laten doen, ze hoop en toekomst geven, ook als ze vreemdelingen onder ons zijn, moet een opgave zijn die we met vreugde op ons kunnen nemen.