Jesaja 60:10-22
10 Vreemdelingen zullen je muren herbouwen, hun koningen staan je ter beschikking. Ik heb je geslagen in mijn woede, in mijn mededogen zal Ik me over je ontfermen. 11 Je poorten zullen nooit gesloten worden, dag en nacht zullen ze openstaan, zodat de rijkdom van vreemde volken kan binnenstromen, met de koningen die worden meegevoerd. 12 Elk volk of koninkrijk dat weigert jou te dienen, zal ten onder gaan; al die volken zullen worden verdelgd en vernietigd. 13 De luister van de Libanon, den, sneeuwbal en cipres, ze zullen bij je komen, om mijn heiligdom luister bij te zetten; zo eer Ik de plaats waar mijn voeten rusten. 14 Met gebogen hoofd zullen ze komen, de zonen van je onderdrukkers, en iedereen die jou verachtte zal zich aan je voeten neerwerpen. Ze noemen je Stad van de HEER, Sion van de Heilige van Israël. 15 Eens was je verlaten en gehaat en werd je door niemand bezocht, maar Ik zal je eeuwige roem verlenen, geslacht op geslacht zul je een bron van vreugde zijn. 16 Je zult de melk van vreemde volken drinken, je wordt gezoogd door koninklijke borsten. Dan zul je beseffen dat Ik, de HEER, je redder ben, je bevrijder, de Machtige van Jakob. 17 In plaats van koper zal Ik je goud brengen, in plaats van ijzer breng Ik zilver, koper in plaats van bomen, ijzer in plaats van stenen. Ik laat vrede over je waken en gerechtigheid over je heersen. 18 Van geweld in je land wordt niets meer vernomen, noch van verwoesting en rampspoed binnen je grenzen. Je zult je muren Redding noemen en je poorten Roem. 19 Overdag is het licht van de zon niet meer nodig, de glans van de maan hoeft je niet te verlichten, want de HEER zal voor altijd je licht zijn, je God zal je zijn luister schenken. 20 Je zon zal niet meer ondergaan, je maan niet meer verbleken, want de HEER zal voor altijd je licht zijn. De dagen van je rouw zijn voorbij. 21 Je volk telt enkel nog rechtvaardigen, zij zullen het land voorgoed bezitten. Zij zijn de jonge scheuten van wat Ik heb geplant, Ik heb hen gemaakt als teken van mijn luister. 22 De geringste groeit uit tot een duizendtal, de kleinste tot een machtig volk. Ik, de HEER, zal dit spoedig volvoeren, wanneer de tijd is gekomen. (NBV21)
Je zult net de vreemdelingen uit je land hebben verwijderd omdat je nu eenmaal niet van vreemdelingen houdt. Die hebben maar rare geloven, spreken je taal niet en hebben gewoonten en opvattingen waar je niks van moet hebben. En dan komt er een profeet die namens God komt vertellen dat het die vreemdelingen zijn die je stad weer moeten opbouwen. Ja die zelfs zullen zorgen voor je welvaart. Hier gaat het er om dat Jeruzalem weer het hart van de wereld wordt. In de poorten van de stad wordt in het Oude Testament recht gesproken. Als de poorten nooit gesloten worden dat zwijgt de stem van het recht nooit meer. Het recht dat aan mensen wordt gedaan volgens de Wet van de Liefde, de Wet van delen met elkaar.
Daarom komt de rijkdom van vreemde volken de stad binnengestroomd en buigen de koningen zich naar de stad van het recht. Volken die niet meedoen zullen ten onder gaan. Het wordt een vruchtbare stad waar de den, de kamperfoelie en de cipres zullen bloeien en geuren. Recht en gerechtigheid gaan eigenlijk nooit van het gezag uit, maar wonen in de harten van de mensen. Maar het zal duidelijk zijn dat Jesaja hier een ideale samenleving schetst. Een samenleving waar het voor altijd licht zal zijn, waar geen dagen van rouw meer voorkomen, een samenleving waar geen boeven meer voorkomen want er wonen alleen nog rechtvaardigen. Een land waar terroristen ontbreken omdat ook hun doelen zijn bereikt.Ooit was het land onder het volk Israël verdeeld en hield men er rekening mee dat elke familie om de vijftig jaar weer opnieuw zou moeten kunnen beginnen, dat is niet meer nodig want het land blijft voorgoed in het bezit.
Het ideaal van een samenleving waarin geen rouw meer is, waar alle tranen zijn gedroogd, waar hongerigen zijn gevoed en dorstigen voldoende drinken hebben gehad, waar geen kinderen meer sterven voor hun tijd en vrouwen niet meer worden verkracht, waar wapens zijn omgesmeed tot ploegscharen en waar alle volken het heb Uw naaste lief als Uzelf tot grondregel hebben verklaard, die samenleving is te mooi om waar te zijn maar ook te mooi om los te laten. Misschien is de tijd nog niet gekomen dat we er als mensheid aan toe zijn, maar altijd zijn er mensen die er voor opstaan, die er voor in beweging komen, die er zelfs hun leven voor over hebben. Als we niet als dood aan de kant willen blijven zitten kunnen we ook in beweging komen voor die samenleving, elke dag opnieuw, dat geeft pas zin aan het leven, ook vandaag weer.