2 Samuël 7:17-29
17 Natan bracht alles wat hij had gezien en gehoord aan David over. 18 Koning David ging het heiligdom binnen, nam plaats voor de HEER en bad: ‘Wie ben ik, HEER, mijn God, wat is mijn familie, dat U mij zo ver hebt gebracht? 19 En alsof dat nog niet genoeg was, HEER, mijn God, hebt U ook gesproken over de toekomst van mijn koningshuis. Moge dit de mensheid tot wet worden gesteld, HEER, mijn God. 20 Wat kan ik verder nog zeggen? U kent uw dienaar, HEER, mijn God. 21 U hebt al deze grootse dingen gedaan en ze aan mij bekendgemaakt omdat U handelt naar uw woord en u houdt aan wat U zich hebt voorgenomen. 22 Daarom bent U groot, HEER, mijn God. Het is zoals ons altijd is voorgehouden: zoals U is er geen, er bestaat geen andere god dan U. 23 En wie kan zich meten met Israël, uw volk? Het is het enige volk op aarde waarvoor een God zich heeft ingezet om het vrij te kopen en tot zijn volk te maken, om zo voor zichzelf een naam te vestigen door middel van grootse en indrukwekkende daden: omwille van uw volk, dat U uit Egypte hebt bevrijd, hebt U vreemde volken en hun goden op de vlucht gedreven. 24 U hebt uw volk Israël voor altijd voor uzelf bestemd, en U, HEER, bent hun tot God. 25 Welnu, HEER God, houd u dan ook aan de belofte die U aan mij en mijn koningshuis hebt gedaan en doe uw woord voor altijd gestand. 26 Dan zal uw naam voor altijd in ere worden gehouden en zal men zeggen: “De HEER van de hemelse machten is God over Israël,” en dan zal het koningshuis van uw dienaar David altijd standhouden. 27 U, HEER van de hemelse machten, God van Israël, hebt aan uw dienaar onthuld dat U voor mij een huis zult bouwen. Daarom durf ik dit gebed tot U te richten. 28 U, HEER, mijn God, hebt me zo’n grootse toekomst beloofd. U alleen bent God, uw woorden zullen zeker in vervulling gaan. 29 Zegen dus mijn koningshuis opdat het altijd standhoudt. Dat hebt U, HEER, mijn God, immers beloofd. Moge het koningshuis van uw dienaar voor altijd door U gezegend zijn.’ (NBV21)
David had wat op de borst te kloppen. Hij mocht weliswaar geen Tempel bouwen maar de God van Israël zou er voor zorgen dat zijn huis eeuwenlang over Israël zou regeren. Op basis van die belofte bleven en blijven de Joden geloven dat de bevrijder van Israël een afstammeling van David zal zijn. Daarom spreekt de Christelijke Bijbel over Jezus van Nazareth als geboren uit het huis en het geslacht van David. Daarom gingen Jozef en Maria naar Bethlehem omdat daar het grondstuk lag dat aan de voorouders van David was toegewezen na de intocht in het beloofde land. Nog steeds geloven Joden dat er een Messias zal komen die het land Israël voorgoed verlossen zal van al haar vijanden. Zeer conservatieve Joden erkennen zelfs de staat Israël niet omdat die niet is gesticht door een Messias, een bevrijder, die de afstammeling van Koning David is en die het huis van David opnieuw heeft gevestigd in Jeruzalem. Bij alle discussies over de Staat Israël en het volk van God moeten we dus niet al te gemakkelijk de beloften van de Bijbel plakken op de actuele politieke situatie in Palestina.
David gaat na het krijgen van de belofte naar het Heiligdom om God te danken. Dat dankgebed heeft ook het karakter van een verbond. U kunt dat wel beloven maar zorg dan ook dat die belofte waargemaakt wordt, want eigenlijk heb ik die belofte helemaal niet verdient, laat het dankgebed van David zich samenvatten. David zit hierbij voor de Ark, dat was per slot het enige dat in dit heiligdom stond voor zover wij weten. De Ark werd beschouwd als de voetenbank van God en daarom kan er staan dat David plaats nam voor de Heer, of voor het aangezicht des Heren, of voor het aanschijn van de Heer. Geleerden worstelen dan met de vraag hoe het komt dat David gewoon kan gaan zitten. Maar kennelijk gebruikt David het Heiligdom zoals Mozes het Heiligdom gebruikte, als een Tent der Ontmoeting. Met dat beeld krijgt David dezelfde trekken als waarmee Mozes werd beschreven. David is de leider van het volk die als instrument van God het volk vrede en veiligheid zou schenken.
Ook de vraag van David om de belofte tot een wet voor de mensen te maken verwart veel Bijbelgeleerden. Het is God die de belofte doet en zal houden, daar komen geen mensen aan te pas. Maar wij zijn besmet met het Romeinse denken over recht, wij moeten ons aan wetten houden. Het Bijbelse denken over recht en gerechtigheid zet mensen in beweging. Als wij het huis van David willen erkennen als Koning, als Heer, van de wereld dan zullen wij in beweging moeten komen. Geloven we echt dat Jezus van Nazareth de waarheid sprak toen hij zei dat hem alle macht in hemel en op aarde gegeven was? Jezus van Nazareth beroept zich op de belofte aan David gedaan, want echte vrede is er pas als er vrede voor iedereen is, als iedereen een veilige plaats op aarde heeft, als honger is gestild, als naakten zijn gekleed en de armen bevrijd. Dan zullen alle tranen gedroogd zijn en kan God zijn Tent op aarde spannen staat er in het slot van de Bijbel. Om dat te bereiken zullen we dus in beweging moeten komen, dan vervullen we de belofte van God aan David gedaan. Kerst zit dan ook vol beweging. Dat doen wij dus door onze naaste lief te hebben als onszelf. Elke dag opnieuw mogen we daar mee beginnen, juist ook vandaag weer.