Romeinen 11:13-24
13 En tegen u, afkomstig uit die andere volken, zeg ik: Het is waar dat ik een apostel voor de heidense volken ben, maar ik schat mijn taak juist dáárom zo hoog 14 omdat ik hoop afgunst bij mijn volksgenoten op te wekken en een deel van hen te redden. 15 Als God, toen zij afvallig werden, de wereld met zich heeft verzoend, zal Hij zeker, wanneer zij opnieuw aangenomen worden, leven schenken uit de dood! 16 Als een klein deel van het deeg aan God gewijd is, is al het andere deeg het ook; als de wortel heilig is, zijn de takken het ook. 17 En als nu sommige takken van de edele olijfboom zijn afgebroken en u, loten van een wilde olijfboom, tussen de overgebleven takken bent geënt en mag delen in de vruchtbaarheid van de wortel, 18 dan moet u zich niet boven de takken verheffen. Als u dat doet, moet u goed bedenken dat niet u de wortel draagt, maar de wortel u. 19 Maar nu zult u tegenwerpen: ‘Die takken zijn toch afgebroken zodat ik geënt kon worden?’ 20 Zeker, ze zijn afgebroken vanwege hun ongeloof en u dankt uw plaats aan uw geloof. Wees daarom echter niet hoogmoedig, maar heb ontzag voor God: 21 als Hij de oorspronkelijke takken al niet heeft gespaard, zou Hij u dan wel sparen? 22 Weet dat God goed is én streng. Hij is streng voor wie gevallen zijn, maar goed voor u-als u tenminste trouw blijft aan zijn goedheid, want anders wordt ook u afgekapt. 23 En als de Israëlieten niet volharden in hun ongeloof, zullen ook zij worden geënt, want God is bij machte hen opnieuw te enten. 24 Immers, als u die van nature een tak van de wilde olijfboom bent, tegen de natuur in op de edele olijfboom bent geënt, hoeveel eerder zullen zij die er van nature bij horen dan niet op hun eigen boom worden geënt! (NBV21)
Voor ons Heidenen is het geloof in Jezus van Nazareth de eerste voorwaarde, hem na te volgen is immers gelijk aan het dienen van de God van Abraham, Izaäk en Jacob. Het je naaste lief hebben als jezelf is immers die God liefhebben boven alles. Maar dat gebod van heb je naaste lief als jezelf is een gebod dat ook de Joden hebben te volgen. Het was een Joods religieus leider die dit gebod als samenvatting van de hele Tora gaf op de vraag van Jezus van Nazareth wat het belangrijkste gebod is. Terugkijkend op de geschiedenis past het de Christenheid schuld te bekennen tegenover de Joden. We zullen begrip moeten opbrengen voor het ongeduld dat soms spreekt uit het Nieuwe Testament. De Joodse schrijvers daarvan hadden de ontdekking die ze hadden gedaan, dat de liefde van God zich ook uithoudt door de dood heen en dat je werk voor de betere wereld geen beloning hoeft omdat het al vaststaat dat die betere wereld er komt, graag samen met alle Joden uitgedragen onder de Heidenen. Maar kennelijk heeft God een scheiding in stand gehouden om ook de Christenen te toetsen in hun gevoel voor broederschap.
We moeten dus ook voor God schuld belijden want van broederschap is geen sprake. Antisemitisme is in onze wereld aanwezig tot op de dag van vandaag en zelfs in ons parlement gaan soms stemmen op om de ontkenning van de grootste moord op Joden in de geschiedenis, de Holocaust, niet langer strafbaar te stellen. Die Holocaust zou ons ver moeten drijven van elke neiging in ons land een onderscheid te maken tussen mensen op grond van hun geloof of afkomst. Mensen horen alleen beoordeeld te worden op hun daden tegenover anderen. Goed heet dan goed, kwaad heet dan kwaad. Maar het kwaad van het maken van onderscheid op grond van geloof en afkomst krijgt meer en meer aanhang. De volgers van Jezus van Nazareth zullen moeten inzien dat bestrijding daarvan heel hard nodig is, ze komen anders in de positie die de vervolgers van Joden door de eeuwen heen hadden en die de Christenheid zo’n zwarte rand hebben gegeven. Dat nooit, aan het werk dus tegen discriminatie en angst voor de Islam.
Gelukkig zijn er nog een heleboel mensen buiten de kerk die eigenlijk wel hun naaste lief zouden willen hebben als zichzelf. Als we die nu eens kunnen overtuigen van het feit dat dat samen veel gemakkelijker gaat dan alleen, en dat dat in die kerk bij hun in de buurt eigenlijk ook nog wel zo leuk kan zijn. Misschien moeten we ze eens meevragen, uitnodigen, zodat ze geënt kunnen worden door God. Juist in de kerk worden we geïnspireerd dat werk aan die wereld van God vol te houden, zoals Paulus dat volhield ondanks alle keren dat hij in de gevangenis zat en vervolgd werd. Ondanks de tegenwerking die hij kreeg van zijn volksgenoten en soms zelfs van zijn geloofsgenoten. En in de kerk worden vragen gesteld bij wat je goed denkt te doen. Doe je dat voor jezelf? Om later een beter plaatsje te verdienen? Of doe je dat ondanks jezelf, wetend dat het niets oplevert. Die vragen zijn elke dag opnieuw belangrijk.