Matteüs 12:22-32
22 Toen bracht men iemand bij Hem die bezeten was; hij was blind en kon niet spreken. Jezus genas hem, zodat hij kon spreken en zien. 23 Alle omstanders stonden versteld en zeiden: ‘Zou Híj de Zoon van David zijn?’ 24 Maar de farizeeën die dit hoorden, zeiden tegen elkaar: ‘Hij kan die demonen alleen maar uitdrijven dankzij Beëlzebul, de vorst der demonen.’ 25 Jezus wist wat ze dachten en zei tegen hen: ‘Elk koninkrijk dat innerlijk verdeeld is gaat te gronde, en geen enkele stad of gemeenschap die innerlijk verdeeld is zal standhouden. 26 Als Satan Satan uitdrijft, is hij innerlijk verdeeld. Hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden? 27 En als Ik inderdaad dankzij Beëlzebul demonen uitdrijf, door wie drijven uw eigen mensen ze dan uit? Zij zullen dan ook uw rechters zijn! 28 Maar als Ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij u gekomen. 29 Trouwens, hoe kan iemand het huis van een sterke man binnengaan en zijn inboedel roven, als hij die man niet eerst heeft vastgebonden? Pas dan kan hij zijn huis leeghalen. 30 Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij samenbrengt, drijft uiteen. 31 Daarom zeg Ik u: elke zonde en elke godslastering kan de mensen worden vergeven, maar wie de Geest lastert kan geen vergeving ontvangen. 32 En iedereen die kwaadspreekt van de Mensenzoon zal vergeving ontvangen. Maar wie kwaadspreekt van de heilige Geest zal geen vergeving ontvangen, noch in deze wereld, noch in de komende.(NBV21)
In het verhaal van Matteüs over Jezus van Nazareth dat we hier lezen gaat het over de samenleving die we zouden moeten willen. Jezus haalde allerlei gekkigheid uit mensen en stelde ze daarmee in de gelegenheid weer gewoon mee te doen in de samenleving. Ze zagen het weer zitten en konden in gesprek met de anderen. Het boze er uit drijven noemden ze dat. Maar heb je niet de boze nodig om het kwade te verdrijven? Met dieven vangt men immers dieven? Het antwoord van Jezus is simpel. Als het boze het kwade verdrijft blijft er weinig kwaad in de wereld over. Zou het kwade zichzelf opheffen? Daar lijkt het niet op, het kwade is er altijd. Het is het goede dat het kwade uitdrijft. Elke partij die onderling ruzie maakt gaat ten onder, die bestrijdt zichzelf. Dat geld voor een stad, een land en elke mensengemeenschap, zelfs politieke partijen of bewegingen gaan daaraan ten onder. Daarom is het belangrijk dat we elkaar vast houden, zoals politici in zaken van grote onderlinge verdeeldheid en de rampen die daaruit voorkomen graag plegen op te merken.
Daarom is het ook belangrijk met elkaar in gesprek te gaan, elkaar op te zoeken. Daarom moeten we in onze eigen omgeving elke opmerking te lijf gaan waarmee anderen apart gesteld worden, uitgesloten worden van de samenleving. Er is rond Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, enige tijd geleden een hele discussie ontstaan over zijn gevangenschap. Natuurlijk is het eng dat hij mensen zou verleiden om met geweld tegen onze samenleving te keer te gaan, dat hij jonge mensen er toe zou kunnen aanzetten als levende bommen onze samenleving te ontwrichten zoals in Londen is gebeurt. Maar wordt het geen tijd een discussie te organiseren tussen gelovige moslims en afvallige fundamentalisten als Mohammed B. over de dwalingen die ze als geloof aanhangen?
Juist nu binnen de Moslim gemeenschap een aantal jongeren verleid worden mee te gaan vechten met extremistische organisaties en vele moslim jongeren dit sterk afwijzen? En zouden we van buiten af bij dat gesprek niet moeten helpen. De christelijke kerk werd ooit gebouwd op het zaad der martelaren, en Mohammed B. en zijn geestverwanten willen tot elke prijs martelaren zijn. Ook onder de jongeren die naar Syrië of Irak gaan blijken jongeren te zijn die uitdrukkelijk als martelaar willen worden herinnerd, Aan ons om het niet zover te laten komen door hen martelaren te maken, want zoals Jezus zei, wie niet samenbrengt drijft uiteen. En juist dat haat zaaien in de samenleving maakt dat we straks geen mensen kunnen vinden om ons land te besturen. De komende tijd zal het gesprek in de samenleving dan ook in teken moeten staan van het bestrijden van haat en bedreigingen.