Deuteronomium 16:18–17:1
18 Stel in alle steden die de HEER, uw God, u in uw stamgebieden zal geven, rechters en griffiers aan, die zorg moeten dragen voor een zuivere rechtspraak. 19 U mag de rechtsgang niet beïnvloeden en niet partijdig zijn. U mag geen steekpenningen aannemen, want steekpenningen maken het oog van de wijze blind en de stem van de rechtvaardige vals. 20 Zoek het recht en niets dan het recht. Dan zult u in leven blijven en mag u het land dat de HEER, uw God, u zal geven, in bezit nemen. 21 U mag naast het altaar dat u voor de HEER, uw God, gaat bouwen geen Asjerapaal of wat voor gewijde paal ook plaatsen, 22 en ook geen gewijde steen, want de HEER heeft daarvan een afschuw. 1 Ook mag u hem geen rund, schaap of geit met een of ander gebrek offeren, want ook daarvan heeft hij een afschuw.(NBV)
Toen er in Nederland twee rechters voor de strafrechter werden gedaagd op verdenking van meineed was het een grote schok voor ons land. Sinds mensenheugenis gaan we uit van een eerlijke, onafhankelijke, niet te beïnvloeden rechtspraak. Zelfs in het toch redelijk oude Bijbelboek Deuteronomium wordt de eerlijke rechtspraak nauwkeurig omschreven. Voor een volk dat zichzelf respecteert is dat van het grootste belang. Natuurlijk lukt het niet altijd en niet overal. De schrijver van het boek Prediker verzucht zelfs ergens dat als hij kijkt naar de plaats van het recht hij onrecht ziet. Maar dat we in het recht het recht en niets dan het het recht moeten zoeken ligt voor ons voor de hand. We spreken dan al snel over controle op de rechters. Wie bepaald of ze wel onafhankelijk zijn? De Bijbel geeft geen antwoord op die vraag, het volk zelf moet de rechters aanstellen en hen de opdracht geven te zorgen voor een zuivere rechtspraak. Daar moeten die rechters dus zelf voor zorgen al zullen ze misschien vaker dan tot nu toe verantwoording moeten afleggen over hun gedrag.
Het is het hele volk dat verantwoordelijk is voor een zuivere rechtspraak. Want het volk is ook verantwoordelijk voor een zuivere godsdienst. De offerdieren moeten dieren zonder gebrek zijn. Als je daar niet nauwkeurig op let dan verval je al snel tot afgoderij suggereert de tekst. En afgoderij is het ergste dat het volk kan overkomen. Een ieder die afgodendienst bewust doet moet uit het volk verwijderd worden en als het onbewust is dan moet zo iemand gewaarschuwd worden, doet iemand dat nog een keer dan is het meer dan bewust en kan zo iemand doodvallen. Een zuivere rechtspraak leidt dus ook tot een zuiver volk kun je uit dit gedeelte lezen. Het kwaad moet in de kiem gesmoord worden, de rechtspraak moet er voor zorgen dat het hele volk afgeschrikt wordt zodat ze het niet nog een keer wagen. Het klinkt hard maar het is een poging om het volk een land te laten houden dat God gegeven heeft, een land overvloeiende van melk en honing, waar iedereen zou willen leven.
Hoe doen wij dat? Zijn wij er samen verantwoordelijk voor dat er een zuivere rechtspraak is? Nemen wij onze verantwoordelijkheid voor het smoren van het kwaad in de kiem? Het lijkt er niet op. De politie moet de regels van onze samenleving maar handhaven en als ze er ons als individu er op aanspreken kunnen ze een grote mond krijgen. Als er al overlast wordt veroorzaakt grijpen we zelden samen in maar verwijten we een overheid dat er niks aan gedaan wordt. Buurtgemeenschappen gaan zelden meer samen na waardoor het gevoel van onveiligheid stijgt. Mensen zetten zich zelden samen aan de maaltijd om de gang van zaken in de gemeenschap te bespreken. Israël had haar Tent der ontmoeting waar het volk regelmatig samen maaltijd moest houden. Wij hebben buurthuizen, wijkcentra en kerken waar we bijeen kunnen komen. We leren van Deuteronomium dat een zuivere rechtspraak bij onszelf begint, maar daar moeten we dan wel samen mee willen beginnen, ook vandaag weer.