Israël schond de ban

Jozua 7:1-15 1 Maar Israël schond de ban. Er was een zekere Achan: hij was een zoon van Karmi, die een zoon was van Zabdi, de zoon van Zerach, en hij was afkomstig uit de stam Juda. Deze Achan vergreep zich aan de goederen die onvoorwaardelijk aan de HEER gewijd waren. Hierop ontstak de HEER … Lees meer

Bij de zevende maal

Jozua 6:15-27 15  Op de zevende dag stonden ze bij dageraad op en trokken op dezelfde wijze zevenmaal om de stad. Alleen op deze dag trokken ze zevenmaal om de stad, 16  en bij de zevende maal, toen de priesters de ramshoorns lieten klinken, riep Jozua tegen het volk: ‘Schreeuw, want de HEER heeft u … Lees meer

De plaats waar u staat is heilig

Jozua 5:13-6:14 13 Toen Jozua eens in de omgeving van Jericho liep, zag hij plotseling een man tegenover zich met een getrokken zwaard in de hand. Jozua ging op hem af en vroeg: ‘Hoor je bij ons of bij de vijand?’ 14  De man antwoordde: ‘Bij geen van beide, ik ben de aanvoerder van het … Lees meer

In een oogwenk met schande bedekt.

Psalm 6 1 Voor de koorleider. Bij snarenspel, op de wijs van De achtste. Een psalm van David. 2 HEER, straf mij niet in uw woede,  tuchtig mij niet in uw toorn. 3 Heb erbarmen, HEER, want ik kwijn weg. Genees mij, HEER, ik ben doodsbang, 4 ik vrees voor mijn leven. Hoe lang, HEER, … Lees meer

Na de overtocht

Jozua 5:2-12 2  Na de overtocht zei de HEER tegen Jozua: ‘Maak messen van vuursteen en besnijd de Israëlieten opnieuw.’ 3  Jozua maakte die messen en hij besneed de Israëlieten opnieuw bij de Voorhuidenheuvel. 4  Hij besneed hen omdat alle weerbare mannen die uit Egypte waren weggetrokken, na de uittocht waren gestorven, onderweg in de … Lees meer

De overkant van de Jordaan

Jozua 4:15–5:1 15  De HEER zei tegen Jozua: 16  ‘Zeg tegen de priesters die de ark met de tekst van het verbond dragen dat ze uit de Jordaan komen.’ 17  Jozua gaf hun die opdracht, 18  en toen de priesters die de ark van het verbond met de HEER droegen uit de Jordaan kwamen en … Lees meer

Een gedenkteken voor u

Jozua 4:1-14 1 Nadat het hele volk de Jordaan was overgetrokken, zei de HEER tegen Jozua: 2  ‘Kies nu twaalf mannen, één uit elke stam, 3  en zeg hun dat ze van de plaats waar de priesters in de Jordaan staan twaalf stenen moeten halen. Die moeten ze meenemen en in het kamp leggen waar … Lees meer

Ze kwamen tot aan de Jordaan

Jozua 3:1-17 1 De volgende ochtend vroeg trok Jozua met het hele volk weg uit Sittim. Ze kwamen tot aan de Jordaan, waar ze drie dagen bleven voor ze overtrokken. 2  Op de derde dag gingen de schrijvers het kamp door 3 om het volk te zeggen: ‘Wanneer u de Levitische priesters de ark van … Lees meer

De inwoners zijn doodsbang

Jozua 2:15-24 15  Rachab woonde in een huis in de stadsmuur. Ze liet de spionnen langs een touw door het venster naar beneden zakken. 16  ‘Probeer in de bergen te komen, ‘zei ze, ‘anders vinden de achtervolgers jullie. Houd je daar drie dagen schuil, totdat ze teruggekomen zijn. Ga daarna pas weg.’ 17  De mannen … Lees meer

Ik weet

Jozua 2:1-14 1 Hierna stuurde Jozua, de zoon van Nun, er vanuit Sittim in het geheim twee spionnen op uit. Hij gaf hun de opdracht: ‘Verken het hele gebied, maar vooral Jericho.’ De mannen vertrokken. Toen ze in Jericho waren gekomen, vonden ze onderdak bij een hoer, Rachab genaamd, bij wie ze wilden overnachten. 2  … Lees meer

Uw God, zal u vrede schenken

Jozua 1:10-18 10 Jozua gaf toen de schrijvers van het volk de opdracht: 11  ‘Ga het hele kamp door en zeg tegen het volk dat het voor proviand moet zorgen. Het zal over drie dagen de Jordaan overtrekken om het land in bezit te nemen dat de HEER, hun God, hun zal geven.’ 12  Tegen … Lees meer

Verdiep je er dag en nacht in

Jozua 1:1-9 1 ¶  Na de dood van Mozes, de dienaar van de HEER, zei de HEER tegen Jozua, de zoon van Nun en de rechterhand van Mozes: 2  ‘Nu mijn dienaar Mozes is gestorven, moet jij je gereedmaken om met heel dit volk de Jordaan over te trekken. Ga naar het land dat ik … Lees meer