Mensen die offeren, kussen kalveren!

Hosea 13:1-11

1 Als de stam Efraïm zich liet horen, beefde iedereen; hij had groot gezag in Israël. Toen maakte hij zich schuldig aan de verering van Baäl, en daarmee tekende hij zijn doodvonnis. 2  Toch bleven ze zondigen: ze maakten een godenbeeld. En met hun zilver maakten ze nog meer beelden, naar eigen smaak, niet meer dan het werk van ambachtslieden. Men zegt van hen: Mensen die offeren, kussen kalveren! 3  Daarom zullen ze worden als een ochtendnevel, als dauw die ‘s morgens vroeg verdwijnt, als kaf dat wordt weggeblazen van de dorsvloer of als rook uit een trekgat. 4  Maar ik, de HEER, ben je God al sinds Egypte, en met andere goden mag je je niet inlaten; buiten mij is er niemand die je redt. 5 Ik heb naar je omgezien in de woestijn, in de dorre woestenij. 6  Ik heb hen op weidegrond gebracht en ze raakten verzadigd. Maar toen ze eenmaal verzadigd waren, werden ze hoogmoedig en keerden mij de rug toe. 7  Daarom ben ik naar hen op jacht gegaan als een leeuw, als een panter lig ik langs de weg op de loer. 8  Ik val hen aan als een berin die van haar jongen beroofd is. Ik rijt hun borstkas open, als een leeuwin verslind ik hen. Wilde dieren zullen hen verscheuren. 9 Het wordt je noodlottig, Israël, dat je op mij aangewezen bent! 10  Waar is die koning van je nu? Hij zou je toch redden, je steden beschermen? En je heersers? Je hebt toch om een koning en om leiders gevraagd? 11  Ik heb je koningen gegeven in mijn woede-en in mijn toorn nam ik ze weer weg. (NBV) 

Soms is één deel van een land voornamer dan de rest van het land. In ons land hebben we Randstad met als middelpunt de grachtengordel in Amsterdam dat, zeker door bewoners van de Randstad, belangrijker wordt gevonden dan de rest van het land. In het Koninkrijk Israël, het Noordrijk, was dat het land van de stam Efraïm. Dat was nog eens een belangrijke stam, daar kon je wat van leren. Tot die stam zich bekeerde tot andere goden, afgoden. Die afgoden waren mooier dan de God van Israël met wie het volk in de woestijn een verbond had gesloten. Die afgoden waren van goud en zilver en die God uit de Woestijn zag er niet uit, daar was zelfs geen afbeelding van. 

Hosea wijst er op dat alles, hoe mooi ook, vergaat. Wij hebben musea met uitgebreide en kostbare restauratieafdelingen die het weinige aan kunst dat uit het verleden bewaard is gebleven conserveert. Voor de restauratie van het meest beroemde schilderij uit de oudheid, de Nachtwacht van Rembrandt, wordt de meest moderne apperatuur ingezet om het schilderij in de glorieuze staat te behouden die het had toen het werd afgeleverd aan de Amsterdamse schutterij. Afgoderij is daarom tijdelijk. Ook in onze tijd moet het ene icoon zo snel mogelijk vervangen worden door het volgende. Voortdurend zijn er daarom televisieprogramma’s waar iconen worden gekozen. 

Het enige dat overblijft en alles overleeft is het werk van de God van Israël. Die God kunnen we nog steeds dienen en die God is overal waar liefde gevonden kan worden. Dat begon voor het volk Israël al toen ze in slavernij in Egypte moesten werken aan de bouwwerken van de Farao’s. De meeste van die bouwwerken hebben het niet overleefd en moeten weer opgegraven worden om ze te kunnen zien. Die God wordt nog steeds aanbeden en dat volk heeft zich over de hele wereld verspreid. Door die Afgoderij heeft de God van Israël zich regelmatig van dat volk afgekeerd. Ze moesten hun heil maar zoeken bij hun afgoden, of bij de Koningen en Keizers die ze zelf hadden aangesteld. Ook wij mogen ons afvragen of we Liefde voor elkaar wel echt belangrijker vinden dan winst en profijt. 

Plaats een reactie