1 Petrus 5:1-7
Er zijn toch maar weinig kerkleiders, oudsten zeg maar, die in de loop van de geschiedenis deze passage uit 1 Petrus hebben gelezen. Zelfs de zich opvolger van Petrus noemende Paus kun je er toch niet van verdenken dat hij zich op hetzelfde nivo stelt als de parochiebesturen binnen zijn kerk. In de Protestantse kerken gaat het misschien wat minder hierarchisch toe maar ook daar dwingt men bij tijd en wijle voorgangers en kerkeraden tot zaken die men niet wil. En toch is de briefschrijver geheel in de lijn met het verhaal van Jezus van Nazareth. Hij citeert zelfs het boek Spreuken als hij spreekt over God die de hoogmoedigen weerstaat maar de nederigen genade geeft. En dat U na aan Zijn hart ligt leest U al in Psalm 55. Zo vreemd is deze omkering van waarden dus niet. In de wereld zijn de machthebbers hoogverheven, in de gemeenschap met Jezus van Nazareth zijn het de dienaren, de minsten, die de macht hebben en de dienst uitmaken. Zo hoort het ook in de kerk te gaan, juist als voorbeeld voor de wereld. Maar we zijn hardleers en zo gaat het dus meestal niet. Juist in de Roomse zogenaamde Kerk, waar men zich nogal beroept op de opvolging van Petrus, zijn de laatste decenia systematisch die leraren en priesters die opkwamen voor de armsten in hun samenleving tot zwijgen gedwongen. Juist zij zijn niet vrijwillig gaan zwijgen en sommigen, zoals Huub Oosterhuis, spreken aan de rand van Kerk gewoon verder over rechtvaardigheid en over de minsten in onze samenleving zodat aan die recht zal worden gedaan. Natuurlijk moet je het gezag van de oudsten erkennen. Die oudsten die door studie kennis hebben verworven over de Bijbel, die vanuit het hart van het verhaal uitleg kunnen geven en het licht van de Bijbel kunnen laten schijnen over de samenleving zodat we aan de slag kunnen in het Koninkrijk van God, verdienen onze aandacht. Als zij in staat zijn zich als dienaren op te stellen verwerven zij vanzelf gezag. Soms lijken ze roependen in de woestijn. Maar als we zelf van tijd tot tijd terugkeren tot het lezen van de Bijbel dan zullen we merken dat ze het aanhoren meer dan waard zijn, meer als die kerkleiders en oudsten die zich voornaam voordoen, met prachtige gewaden en een grote omhaal van woorden maar die niets weten te doen voor de armen in de wereld en van rechtvaardigheid geen weet hebben. Ieder van ons kan overigens de oudsten van de eigen gemeente helpen door zelf de minste te willen zijn. In iedere kerk en in iedere gemeente is altijd zoveel werk dat handen meer zeggen dan kritiek. Daarin kan zelfs het geringste kerklid het voorbeeld zijn voor de leiders, ook vandaag.