Psalm 126
Onderweg als we zijn naar het Pinksterfeest lezen we een pelgrimslied. Een lied om onderweg te zingen. En als je met elkaar op weg bent dan zing je geen sombere liederen. Zij die in tranen zaaiden zullen dan ook oogsten met gejuich. En Pinksterfeest is een vroeg oogstfeest. De eerstelingen van de oogst worden naar de Tempel gebracht en daar houd je een maaltijd met je familie, de armen, de tempeldienaars en de vreemdelingen uit je midden. Deze korte psalm staat vol vrolijke beelden. Het zou een demonstratie lied kunnen zijn. Spandoeken en vlaggen hoog, daar gaat de menigte die opkomt voor de wet van gerechtigheid, van eerlijk delen, van iedereen mee laten doen. De rijken en de machtigen van de wereld staan langs de kant toe te kijken. Er is iets groots gebeurt, Sion, een andere naam voor de Tempelberg in Jeruzalem, is, van onbeduidend vlek, in het centrum van de wereld komen te liggen. Zo zal het uiteindelijk zijn, de dorre woestijn zal bloeien als een roos, dat mogen we ons toewensen. Er moet natuurlijk wel gewerkt worden. Je weet het, als je op pad gaat met zaad dan kom je uiteindelijk thuis met de schoven van graan. De velden staan wit om te oogsten zei Jezus eens, maar waar zijn de werkers. Dezer dagen wordt om vrijwilligers gevraagd. Mensen die werk willen doen niet om de carrière of het gewin, maar om het werk zelf.Onze koningin gaf zelfs ooit een voorbeeld. In een verzorgingstehuis in Amersfoort bracht zij het eten rond. Schort voor en daar ging ze, het hoofd van de huishouding stond stomverbaasd te kijken, ze was niet te houden zo klonk het, zelfs het snijden van het vlees was haar niet te min. Natuurlijk niet, de koningin is ook maar een mens, niet meer en niet minder dan ieder van ons. Vrijwilligerswerk kunnen we allemaal doen. In het buurthuis of wijkcentrum om de hoek, in de basisschool vlakbij, in de kerk, in het asielzoekerscentrum ,in de gevangenis, bij de voedselbank, in het verzorgingshuis, bij de scouting, bij de sportvereniging, achter de telefoon bij de telefonische hulpdienst of de kindertelefoon, in de wereldwinkel of de kringloopwinkel, bij Amnesty International, op ontelbare plaatsen in onze samenleving kun je iets terug doen voor al die aardige mensen die je elke dag tegenkomt. Op al die plaatsen kan al vast een klein stukje beginnen van dat bijzondere koninkrijk waar alle ellende voorbij is, waar vrede is en waar iedereen mag meedoen. Waar geoogst wordt met gejuich. Zoek maar een vrijwilligersbaantje dat bij je past, in veel gemeenten zijn vrijwilligerscentrales die je er bij willen helpen. En anders is er dezer dagen de roep om hulp aan Birma. Daar is een volk uitgebuit en onderdrukt door een wrede milititaire dictatuur. Maar nu ook nog getroffen door een alles verwoestende orkaan. Gelukkig zijn ook daar vrijwilligers, van het Rode Kruis en andere organisaties. Wij kunnen die vrijwilligers aan de gang helpen door geld te storten, wij zaaien en zij delen uit van de oogst die het opbrengt.