1 Petrus 4:7-11
Het succes van de verspreiding van het geloof in Jezus van Nazareth heeft in de eerste eeuwen van onze jaartelling de mensen doen geloven dat het einde van de wereld nabij was. Als iedereen zou geloven dan zou het einde immers echt komen? Dat laatste blijft waar maar we zijn inmiddels tot de ontdekking gekomen dat het einde van de wereld nog ver weg is want het zal nog wel even duren voordat iedereen echt gaat geloven. Voor ieder van ons als mens blijft het toch zaak om te doen alsof het einde nabij is. We leven immers maar kort en hebben dus relatief weinig tijd om mensen te winnen voor het Koninkrijk van God. Daarom blijft het verhaal van de Bijbel belangrijk ook al moeten we de vermaningen voor het einde der tijden niet al te letterlijk nemen voor onze tijd. Zo’n oproep om gastvrij voor elkaar te zijn bijvoorbeeld mag ons best weer eens aan het denken zetten. Elk zomer zwermen veel Nederlanders uit over de wereld en elke herfst komen ze terug met verhalen over de enorme gastvrijheid die er in andere landen heerst. Zelfs binnen ons land zijn er verhalen over de grote verschillen in gastvrijheid tussen de verschillende provincies. Nu zal het gericht zijn op de verdienste uit toerisme wel mee een bron zijn van gastvrijheid maar toch is de een gemakkelijker in het ontvangen van vreemdelingen dan de ander. En juist in het ontvangen van vreemdelingen kan de gelovige zich onderscheiden van de ongelovige. Het ontvangen van de rijke vreemdeling uit een aan ons verwante cultuur is niet moeilijk, zeker niet als die vreemdeling een taal spreekt die we tenminste nog een klein beetje kunnen verstaan. Maar de arme vreemdeling, uit een ander continent, met niet alleen een onverstaanbare taal maar ook een onbegrijpelijk geloof en een totaal onbekende cultuur en leefwijze. Die gastvrij weten te ontvangen, die recht weten te doen in je eigen samenleving, dat is pas getuigen van de macht van God. Want het gaat er immers volgens de passage uit de brief die we vandaag lezen om de gaven die we van God hebben gekregen te gebruiken om anderen te helpen. Dat helpen doen we uit de kracht die God ons geeft. Met die kracht geven we stem aan hen die stemloos zijn gemaakt, wie identiteit en papieren zijn afgepakt, die geen huis, geen onderwijs voor hun kinderen en geen gezondheidszorg meer hebben. Want Christenen die vreemdelingen helpen maken pas duidelijk wat de kracht van Christus eigenlijk is. Volgens de briefschrijver heeft Jezus immers alle macht op aarde. Wie zijn wij dan om te denken dat we ook macht hebben over anderen. Het enige dat we kunnen is onze hand uitsteken en helpen. Dan komt die wereld waarin iedereen gelooft in de macht van de Ene vanzelf, dan helpt iedereen de tranen te drogen en de honger te stillen. Dat wordt echt een dag van bevrijding van de armen.