Johannes 11:32-44
Er was eens een kleine jongen die meemaakte hoe zijn vader en moeder begonnen te huilen toen ze hoorden dat een geliefde overbuurman, die niet zo lang daarvoor was getrouwd, tijdens een lange operatie in het ziekenhuis was overleden. Verbaasd vroeg de jongen waarom iedereen zo moest huilen, ze moesten toch blij zijn dat de overbuurman nu bij de Here Jezus was. Het antwoord was dat je altijd verdriet moet hebben om mensen die dood gaan. We kiezen nu eenmaal voor het leven en samen te mogen leven is het hoogste dat we kunnen bereiken. Uiteindelijk verwezen ze naar dit verhaal over Lazarus. Zelfs Jezus huilde en hij zou toch moeten weten hoe goed Lazarus het zou kunnen hebben bij de Vader van Jezus. Zo zit het dus niet in elkaar. Natuurlijk zijn er geleerden die denken dat Jezus huilde omdat de omstanders zoveel verdriet hadden en niet blij konden zijn dat Lazarus naar God was teruggekeerd. Maar Jezus van Nazareth was ongetwijfeld wijzer dan die kleine jongen die zijn ouders had zien huilen om de overbuurman. Lazarus sliep in het graf en Jezus gaf een demonstratie hoe het zou gaan met de opstanding. Zelf zou hij na drie en niet na vier dagen opstaan. Bij hem zouden de doeken waarmee hij in het graf was gelegd netjes opgevouwen zijn en liep hij niet rond met de doeken nog om hem heen. Maar ook bij hem moest de steen worden verwijderd, al ging dat anders dan bij Lazarus. Geloof betekent ook vertrouwen. In dit geval het vertrouwen dat de liefde ook door de dood heen door zal gaan. Wij geloven met Pasen dat het verhaal van Jezus van Nazareth door de dood heen door zal gaan. De liefde van hem voor de mensen houdt niet op maar leeft ook in ons voort. Iedere keer dat we ons eten en drinken delen mogen we dat in zijn naam doen. Iedere keer als we de vreugde om de uitgestoken hand in de ogen van de minsten mogen zien mogen we zijn vreugde herkennen. Bij de overbuurman van de kleine jongen hield het huwelijk en de gemeenschap in de straat op, dat is intens verdrietig. Dat door Jezus van Nazareth daar iets van mag blijven bestaan en dat de adem van de gestorvenen terug keert naar God mag een troost zijn. Maar we kiezen voor het leven en daarom is er verdriet, daarom vechten we voor het leven, daarom vinden we geen leven waardeloos. Daarom zijn we tegen de doodstraf, daarom moet bij elke onnatuurlijke dood zorgvuldig worden stilgestaan. Daarom moeten we een luisterend oor en een open oog hebben voor signalen om ons heen dat mensen zichzelf of anderen van het leven willen benemen. Daarom moeten we ingrijpen als mensen zich al dan niet moedwillig in gevaar willen begeven. Het laatste wat we moeten doen als we mee willen doen in het leven van Jezus van Nazareth is ons onverschillig opstellen ten opzichte van het leven van anderen.