2 Samuel 14:18-33
Joab had dus voorkomen dat er oorlog zou zijn tussen David en zijn zoon Absalom. David had ingezien dat zo’n wraak oorlog een keus tussen twee zonen zou hebben betekend die geen enkel voordeel voor de dode noch voor de levende zou opleveren. Maar een vriend van Absalom werd hij niet. Het bleef een zoon die een zoon had gedood, getekend door een broedermoord. Nu was Absalom niet van buiten getekend. Hij was kennelijk een zeer knappe verschijning met een haardos waarmee hij de rossige David de ogen uit kon steken. Hij moest elk jaar naar de kapper en dan had hij een haardos die eigenlijk niet meer te tillen was. En vergeten wat er was voorgevallen deed hij ook niet, zijn dochter had hij naar het slachtoffer van Amnon genoemd, Tamar.
Is Absalom nu doordrongen van het kwaad dat hij had gedaan? Het kwaad van de broedermoord net als eens Kaïn? Die Kaïn had zijn straf aanvaard en alleen God gevraagd hem niet nodeloos eenzaam over de wereld te laten zwerven als een opgejaagde. God had hem die gunst gegeven. Absalom begint al met een eigen huis, met drie zonen en een dochter. Maar het is hem niet genoeg. Hij wil een rol spelen en anderen zullen hem die rol moeten gunnen. Daarom legt hij zich niet neer bij de weigering van Joab te komen op zijn uitnodiging. Of het zijn haar is geweest dat hem op het idee bracht vermeldt de geschiedenis niet, maar net als Simson laat hij een oogst in brand steken. Simson gebruikte vossen in de strijd tegen de Filistijnen, Absalom zijn knechten om Joab naar zijn hand te zetten, met geweld dwingt hij zijn rol in de geschiedenis van David af. Joab en David kunnen om de lieve vredes wil niet veel anders dan Absalom te erkennen.
Manipulatie van mensen door geweld lijkt door de eeuwen heen een uitmuntend middel voor mensen om hun zin te krijgen. Over het algemeen blijkt het een vergissing. De jongeren die leerkrachten en medeleerlingen doodschieten om eindelijk aandacht en eer te krijgen verliezen er alleen hun leven mee en oogsten afschuw en verdriet. Kapers van schepen en vliegtuigen krijgen zelden of nooit de bevrijding van medestrijders en hun strijd wordt er uiteindelijk alleen maar door verzwakt. De kapers van treinen in ons land kregen het tegendeel van onafhankelijkheid voor hun volk. Zelfs hun volksgenoten in ons land lijken zich meer en meer neer te leggen bij de bestaande situatie in de Molukken. De geschiedenis is niet af te dwingen, uiteindelijk is ook macht niet met geweld eeuwig te handhaven. Ooit komt er een moment dat geweld zich keert tegen hen die geweld gebruiken. Alleen de absolute vredestichters overwinnen op het eind. Dat is ook de boodschap waarmee we de goede week in gaan. Dat is de houding waar we ons elke dag opnieuw in mogen oefenen, ook vandaag weer.