Lucas 2:15-21
Dat moet een heel gedoe geweest zijn daar in Bethlehem. Een oploop over een volkstelling, een kind dat de afstammeling van koning David zou zijn en mensen die daarin waren gaan geloven dwars tegen de macht van de wereld in. Want de dreiging van de Romeinen en van ongeloof was nog lang niet voorbij. Misschien zou je kunnen zeggen dat die dreiging pas echt zichbaar werd na het Kerstfeest. In de oude traditie van de kerk werd dat al duidelijk gemaakt. Op Tweede Kerstdag werd dan het feest van Stefanus gevierd. Die Stefanus was een Griekse Jood die tot diaken gekozen was nadat op Pinksteren er een eerste gemeente was gevormd van mensen die Jezus van Nazareth wilde navolgen. Het was zijn taak om de arme Griekssprekende leden van die gemeente te voorzien van het nodige maar hij sprak vurig over de leer van Jezus van Nazareth in de Tempel. Dat leidde tot zijn dood door steniging. De eerste moord op een bekeerling.
Maar het kerstfeest en de oploop in Bethlehem hadden al eerder tot moord geleid. Een week na het kerstfeest vieren we immers het feest van de onnozele kinderen. De Kerk is er in de geschiedenis heel vaak in geslaagd om vredelijke gebeurtenissen te voorzien van een vriendelijke naam. Dat feest van die onnozele kinderen herdenkt namelijk de kindermoord in Bethlehem. Heersende machten kunnen er nooit tegen als zwakke krachten in de samenleving het werkelijk voor het zeggen krijgen. Zo’n kind Koning maken en de wet laten voorschrijven kan natuurlijk helemaal niet. Jozef en Maria waren gedwongen te vluchten. En net als vroeger Jozef de zoon van Jacob kwam ook deze Jozef in Egypte terecht. Hedendaagse psychologen zouden het geen wonder vinden dat de volwassen Jezus van Nazareth zo’n enorme afkeer van geweld had. Een start die zo vol was van geweld en bedreiging moet wel sporen achterlaten. Het is in elk geval voor de hedendaagse kinderbescherming maar al te vaak reden om hele gezinnen voorgoed uit elkaar te halen, alsof dat ook niet voor kinderen een zeer gewelddadige ingreep is.
Rond dat eerste kerstfeest werd die Jezus van Nazareth nog gezien als de nieuwe Jozua. Ook bij die naamgeving speelt het mengsel van talen en vertalen waarin de Bijbel aan ons overgeleverd is ons parten. Jezus is onmiskenbaar een Griekse naam, maar die Griekse naam is de vertaling van een Hebreeuwse naam en wie dat gaat uitzoeken komt tot de ontdekking dat Jozua en Jezus dezelfde naam dragen. En die naam betekent ook nog wat: “God is redding”. Daar ging het toen om en volgens veel predikers gaat het daar vandaag ook nog om. Redding van zonden heet het dan. Nu voelen de meeste mensen zich niet zo zondig, ze proberen netjes te leven, vallen niemand lastig en doen een duit in het zakje als het tegen malaria is of voor andere goede doelen. Maar die redding is van veel groter kwaad dan een enkel gewoon mens zou kunnen doen. We kunnen gered worden van hongersnood, van malaria en veel andere armoedeziekten, van oorlog en geweld. Daarvoor moeten we net als de herders doen, iedereen opwekken mee te gaan doen in dat verhaal van je naaste liefhebben als jezelf. Niet zomaar alleen met kerstfeest, maar elke dag opnieuw en niet alleen in een vreedzame samenleving maar ook als je gestenigd zou kunnen worden of als je kinderen vermoord zouden kunnen worden. Dat is pas volhouden, maar het loont, ook vandaag nog.