Prediker 1:12-2:3
Het boek van Prediker wordt in de herfst gelezen als de oogst binnen is en het feest van de oogst kan beginnen. Maar de Koning van de oogst, de Koning van Jeruzalem, wordt er depressief van. Heb je de hele zomer gezwoegd en gesloofd, wat heb je dan. Je eten en je weet dat het na de winter weer op zal zijn en je weer opnieuw kunt beginnen. En als je dood gaat is het weg want je kunt het niet meenemen, zelfs niet als je rijk en machtig bent. De Koning heeft alles onderzocht dat onder de hemel is, maar vond niets. Hoe meer hij te weten kwam, hoe droeviger hij werd. Want in plaats van dat de mensen tevreden zijn met wat ze hebben slaan ze elkaar nog de hersens in om meer te krijgen. Drogredenen voeren ze er voor aan maar wat krom is kan niet worden recht gemaakt. Wat er niet is zal er ook niet komen. Je wordt nooit rijker dan rijk en machtiger dan machtig. Uiteindelijk heeft iedereen hetzelfde als bij het begin. De pasgeboren baby heeft hetzelfde als de net gestorven grijsaard, niets namelijk. Dat brengt de Prediker tot de conclusie dat alles lucht en leeg is, alle zwoegen is najagen van wind. Onze inspanningen om er zelf beter van te worden zijn tevergeefs. En zelfs als je genot zoekt in het goede, je onderdompelt in de vrolijkheid van de wijn dan nog is het vergeefs, uiteindelijk houd je er hoofdpijn, buikpijn en een verwoeste lever aan over. Drank maakt meer kapot dan je lief is en comazuipen brengt je alleen maar in het ziekenhuis. Het geluk zit niet in de dingen die je gewoonlijk in de wereld tegenkomt. Uiteindelijk blijft er niets van over. Prediker veroordeelt het niet, hij hoeft alleen zijn ervaringen door te geven. Er is er in al de eeuwen na Prediker niks veranderd. Nemen we nu eens aan dat het boek Prediker zo’n 300 jaar voor het begin van onze jaartelling werd geschreven. Dan weten we dus al bijna 2500 jaar dat zwoegen, zwelgen en najagen van eigen genot en kennis uiteindelijk een mens niet gelukkig maken. Natuurlijk een feest is nooit weg, maar van Jezus van Nazareth hebben we geleerd dat een feest het best voor anderen gehouden kan worden, voor armen en mensen die buitengesloten zijn. Die genieten er tenminste van en die zullen je vrienden blijven ook als het je wat minder gaat. Een feest voor je eentje en in je eentje is geen feest. Een wijntje op z’n tijd kan ook geen kwaad, maar wie teveel drinkt proeft niets meer van de heerlijke smaak van goede wijn. Al het hebben, houden en graaien levert alleen maar ellende en buikpijn op. Het blijft een raadsel waarom mensen er zo hardnekkig mee door blijven gaan. Het boek van Prediker behoord tot de Wijsheidsliteratuur, maar wijsheid is kennelijk maar spaarzaam te vinden op aarde.