Galaten 6:1-10
Het “draagt elkanders lasten” was heel lang de naam van het sociaal fonds van het CNV. Juist in die kring werd de Bijbelse oproep om voor elkaar te zorgen het best verstaan. In het begin van de vorige eeuw was er bij Christelijke, of zogenaamd christelijke, werkgevers een sterk verzet tegen de vorming van vakbonden. Werknemers zouden toch moeten gehoorzamen aan de boven hen gestelde werkgevers en zich moeten houden aan de contracten die over het werk en de beloning gesloten waren. Het antwoord van de oprichters van de bonden was dat elke werknemer een eigen verantwoordelijkheid had, ook tegenover zijn collega’s. Een collega die ziek was geworden, of een ongeval op het werk had gekregen, mocht niet als overbodig en onnuttig terzijde worden geschoven maar had recht op de zorg van zijn kameraden. Ook de weduwen en wezen van collega’s die waren overleden hadden recht op ondersteuning. Dat recht ontleenden zij aan het christelijk zijn van die collega’s. Die collega’s konden nu eenmaal niemand aan de kant laten staan. Vandaar de oprichting van ziekenfondsen die betaalbare gezondheidszorg garandeerden en het steunfonds dat voor bijzondere noden ingeroepen kon worden. Hoewel de lonen vaak laag waren brachten de leden van de vroege vakbeweging vaak grote offers om het de bond mogelijk te maken de lasten mee te dragen van de zwaksten onder de werknemers. De gedachten achter de samenwerking en eendracht die de vakbeweging betekent zijn vervaagd. Jonge mensen nemen de sociale zekerheid voor vanzelfsprekend en vragen zich zo lang ze gezond zijn af voor wie ze eigenlijk allemaal de premies betalen. Vanuit werkgeverskring wordt daarom van tijd tot tijd met succes een aanval geopend op de sociale bescherming die werknemers in vroeger tijd hebben afgedwongen. De Bijbel is echter niet veranderd. De opdracht elkaars lasten te helpen dragen en daarmee de naaste lief te hebben als jezelf is nog steeds even dwingend als vroeger. Het is ook nog even hard nodig. Ontslagbescherming voor werknemers die jaar in jaar uit zich inzetten voor de opbouw van een bedrijf, hun kracht en creativiteit daarvoor inbrengen, de concurentiepositie helpen versterken door genoegen te nemen met een gematigde beloning is niet een gunst maar een recht. Die ontslagbescherming is ook nodig om enige stabiliteit aan onze samenleving te verlenen, om betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor onze bedrijven te vergroten. Ook de werkgevers mogen daarom geroepen worden om samen met werknemers de lasten voor de zwaksten mee te dragen.