Matteüs 22:15-22
Â
Nog steeds wordt het verhaal, dat vandaag wordt gelezen, uitgelegd alsof het over belastingen gaat. En alsof het een oproep is de overheid te gehoorzamen. Niets is minder waar. Het is het omdraaien van wat er werkelijk staat. Lees maar. De vraag die aan Jezus van Nazareth wordt gesteld is of het geoorloofd is belasting te betalen. Jezus van Nazareth vraagt dan om een belastingmunt. Die heeft hij kennelijk niet zelf in bezit. Ook zijn leerlingen hebben niet zo’n munt. Dat is niet zo vreemd en heeft niets met armoede te maken. Maar op de belastingmunten die je in Judea moest gebruiken stond de afbeelding van de Keizer van Rome. Romeinse stadhouders als Pontius Pilatus vonden dat een eer. Koning Herodes, die over Galilea ging keek wel uit. Munten met de beeltenis van een mens, of een dier, of van wat dan ook, werden door Galileërs geweigerd. Die raakten ze niet aan.
Dat kwam door een strikte uitleg van het gebod uit Exodus dat je geen gesneden beelden moest maken, je zou immers eens in de verleiding komen die beelden te aanbidden. Ook die verleiding is minder vreemd dan het klinkt. Romeinse Keizers beschouwden zich als Godheid. Jezus van Nazareth heeft dus niet een dergelijke munt. Maar dan stelt hij de vraag wiens beeld er op staat. Is niet de mens geschapen naar Gods beeld? Staat er dus niet het beeld van God op die munt en zou je die munt niet moeten gebruiken op de manier die God wil dat bezit gebruikt wordt? De belastingen van Keizers, Koningen en andere absolute machthebbers zijn en waren niet te vergelijken met de belastingen die we tegenwoordig betalen.
Wij betalen belastingen ook om te delen met de armen, om de zorg te kunnen betalen en de hulp aan arme landen. De Keizer uit dit verhaal leefde zelf in weelde van die belastingen. Hij voelde zich zo machtig dat hij zich god op aarde voelde en zich ook zo liet vereren. Jezus van Nazareth ziet het grote verschil met de God waarvoor hij volgelingen zoekt. Van die God mag je je geen beeld vormen. Naar Gods beeld is immers elk mens gemaakt, man zowel als vrouw. En de Wet van die God is niet als de wet van de Keizer, de absolute gehoorzaamheid aan de Keizer, maar je naaste liefhebben als jezelf als gehoorzaamheid aan God. Daarom kon Jezus rustig zeggen dat die keizer z’n heidense muntjes zelf maar moest houden. In het oorspronkelijke Grieks staat dat ze zijn munten maar terug moeten geven. Als er belasting betaald moet worden dan volgens de Wet die God al lang daarvoor in de woestijn had gegeven.
Belastingen komen al lang niet meer alleen van absolute heersers. Al zijn er machthebbers genoeg die zich als godjes willen laten vereren. We hebben echter verenigingen die nadenken waarvoor we samen geld willen uitgeven, wie dat geld zou moeten betalen en die de uitvoering van die plannen ook controleren. Politieke Partijen heten die verenigingen, daar mag iedereen lid van worden, van democratische politieke partijen tenminste. Zo heel af en toe mogen we uitmaken wie we de beste vinden. Via onderhandelingen komt er dan een regering die de ideeën van de partijen uitvoerd. Mensen die in het verhaal van Jezus geloven kijken dan welke vereniging zorgt voor de zwakken in de samenleving, waar echt wordt gedeeld, waar rechtvaardigheid te vinden is, waar geen onderscheid tussen mensen gemaakt wordt. Waar dus ook de rijken het grootste deel betalen en niet het grootste deel subsidie in de wacht slepen zoals bij de hypotheekrenteaftrek het geval is. Daarom is belasting betalen niet genoeg maar moeten we ons actief bemoeien met wie ons regeert en hoe ze dat doen, wij hebben die mogelijkheid, wij kunnen vragen voor de armen te zorgen en niet de rijken te beschermen.Â