Wie onrecht doen, worden verstrooid

Psalm 92
 
Vandaag zingen we het loflied voor de Ene, aan wie alle valsheid vreemd is, zoals deze Psalm besluit. In deze Psalm gaat het ook over het onkruid dat gedijt zonder dat het door heeft dat dat gedijen het vernietigen vereenvoudigd. Zoals Harry Mulisch het ooit opmerkte, alles loopt slecht af, maar ook met het slechte loopt het slecht af, Hitler heeft uiteindelijk niet gewonnen, integendeel. En zo is het natuurlijk. Als wij mensen iets opzetten of beginnen hoeven we niet te verwachten dat het uiteindelijk ideaal wordt. Ideaal zoals we in het lied van de schepping uit Genesis 1 hebben gelezen: “God zag dat het goed was”.

Want in de Allerhoogste, de God van Israël, is geen kwaad te vinden. Daarom kunnen wij ons maar het beste richten naar de richtingwijzers die de God van Israël voor ons heeft uitgezet op de Weg die wij zouden moeten gaan en die zich laten samenvatten in het “Heb uw naaste lief als uzelf”. Natuurlijk wijken wij vaak genoeg van die weg af, er sterven nog steeds mensen van honger in Afrika, in onze steden zijn de voedselbanken nog steeds nodig. Er worden in onze huizen kinderen misbruikt en van de hoeren in de stad zit het merendeel er gedwongen. Maar onze God is zo gespeend van het kwaad dat hij zelfs het kwaad niet verdelgd maar mensen keer op keer oproept om zich om te keren en voortaan zijn weg te gaan.
 
We moeten onszelf dus losrukken van het kwaad en het goede gaan doen niet dan het goede. Beschouw de kwaden als je vijanden zingt de psalm, als aanvallers die bij het zien van het goede angstkreten laten horen want zij zullen het kwade moeten laten en het goede gaan doen. En de grootste ontdekking van de psalmdichter is misschien wel dat het goede doen niet alleen voor jongeren is, voor mensen in de bloei van hun leven maar ook voor ouderen, voor hoogbejaarden zelfs, in het goede doen blijven ze krachtig en fris, dankzij de God van Israël blijven zij tot hun recht komen want de God van Israël is als een rots, geen kwaad is er te vinden.

Jong of oud, of iets daartussen in, de roep klinkt om de Weg te gaan van de God van Israël, om recht en gerechtigheid te brengen, om de naaste lief te blijven hebben als jezelf, om vrij te zijn van winst en werk. Om dat laatste wordt deze psalm een sabbatspsalm genoemd en wij hebben nog de zondag om te vieren dat niemand in ons land nog slaaf is van werk en winst, om echt allemaal vrij te zijn en te beseffen dat alleen zorg nog vraagt om activiteit. Die Weg gaan mogen we bovendien elke dag opnieuw, ook vandaag weer.

 

Plaats een reactie