Rechters 21:15-25
Met het opschrift dat hierboven staat sluit het boek rechters af. Een bijzondere uitspraak want hoe gaan wij met onze vijanden om? Met mensen die onze regels wel heel erg geschonden hebben. Nou we zorgen er niet voor dat ze behouden blijven. We zorgen er zeker niet voor dat ze weer mee mogen gaan doen. En we verzinnen al helemaal geen trucs zodat ze familie van ons worden. Moet je nagaan. Al die mensen die in Afghanistan zijn omgekomen bij al de oorlogen die daar gevoerd zijn door de Russen, de Irakezen en de Amerikanen. Natuurlijk door hun eigen krijgsheren en de Taliban ook, maar al die vreemde soldaten die daar van de wereldgemeenschap hun gang mochten gaan.
Wie vervangt de mannen, vrouwen en kinderen die daar omgekomen zijn? Krijgt het volk van Afghanistan nog een kans om mee te mogen doen in de wereldgemeenschap. Die stam van Benjamin waarover het verhaal van Rechters gaat is er wel weer bovenop gekomen. We weten dat natuurlijk omdat we terugkijken in de geschiedenis. Dan weten we dat Koning David uit de stam van Benjamin afkomstig was. En Jezus van Nazareth was weer een afstammeling van Koning David. Zonder de beslissing van het volk van Israel om de stam van Benjamin te behouden dwars tegen alle vijandschap in was de geschiedenis anders gelopen. Let in dit verhaal ook eens op de rol van God. Daar is aan gezworen, daar is aan beloofd, maar daar wordt niet de oplossing aan gevraagd.
Het houden aan de Wet van je naaste liefhebben als jezelf, de Wet van eerlijk delen, die ooit in de woestijn tussen God en het volk was afgesproken, maakt vanzelf dat je wegen zoekt om mensen er bij te houden, om mensen weer mee te laten doen hoe verschrikkelijk het ook is wat ze gedaan hebben. Van alle flinke taal over opsluiten en de sleutel weggooien blijft in het laatste hoofdstuk van het boek Rechters niks meer over. De oorlogen die het hele verhaal door zijn gevoerd blijken uiteindelijk ook net zo goed met eigen stammen als met de vreemden gevoerd te moeten worden. Je kunt een ander dus niets verwijten.
Â
In Afghanistan blijft dus eigenlijk alleen de vraag over wat we kunnen doen om het land weer op te bouwen. Wat we willen doen om de papaverteelt te vervangen door de saffraanteelt, wat we over hebben voor scholen en ziekenhuizen. Hoe we mensen kunnen helpen wegen aan te leggen en bruggen te bouwen. Dan kunnen mensen leren dat ze in vrijheid hun eigen keuzes te maken en zich niet te laten overheersen, niet door vreemde volken maar ook niet door minderheden uit hun eigen volk die hun gelijk op willen leggen in plaats van mensen er van te overtuigen. Daar worden we kennlijk elke dag toe geroepen, dat is wat goed is in onze ogen, ook vandaag weer.