Spreuken 16:8-20
Vandaag gaat het over de rechtspraak. Vanouds een belangrijke pijler in de samenleving. Prediker keek naar de plaats van het recht en zag daar onrecht, maar in de dagen van Prediker werd er nog recht gesproken door de oudsten in de poort. Ook bij de schrijver van het boek Spreuken is dat een plaats voor het recht, maar dan in de zin van recht doen, recht doen aan mensen die bij de samenleving horen, de armen, de weduwen en de wezen. Echte rechtspraak in geschillen tussen mensen is voor de koning. In onze dagen wijzen we de rechtspraak van de oudsten toe aan de gemeenteraden en de rechtspraak in geschillen aan de rechtbanken en op beide plaatsen zou je willen zien dat er aan mensen recht wordt gedaan, dat er eerlijk, oprecht en onpartijdig zonder aanziens des persoons naar mensen wordt geluisterd.
Rijkdom is volgens de Spreukendichter niet de eerste maatstaf voor eerlijkheid, grote rijkdom is op zich al verdacht want dat kan ook verkregen worden door onrecht. Waar het op aan komt zijn de richtingwijzers die door God zijn geplaatst, die zijn belangrijker dan wat mensen zelf en vooral voor zichzelf willen. Een vonnis van een rechtbank, bij de Spreukendichter de Koning, moet dan ook de kwaliteit hebben van een oordeel van God zelf. De maat voor het recht zijn de eerlijk vaststelbare feiten, de gewichten en de balans in de woorden van de Spreukendichter. Echte Koningen verfoeien het spreken van recht op een andere manier dan volgens de richtlijnen van de God van Israël. Goddeloosheid is in de Bijbel nu eenmaal niet ongelovigheid maar niet gaan volgens de weg die de God van Israël heeft gewezen.
Natuurlijk kunnen leugens en bedrog een oprecht en eerlijk persoon tot grote woede drijven. Maar woede is volgens het boek Spreuken destructief, het maakt meer stuk dan je lief is. Wijsheid is wat er voor in de plaats moet komen en dan moet de rechtvaardige op zoek naar de Waarheid, op zoek naar een manier waarop de leugenaar gebracht kan worden tot het inzicht dat de waarheid liefhebben boven alles gaat. Veranderen, verbeteren, is beter dan afbreken en terzijde schuiven van mensen. Natuurlijk moet het kwaad benoemd worden. Hooghartigheid wordt hier genoemd, de mensen die zich verheven voelen boven de anderen, die alleen voor zichzelf leven, hoogmoed komt voor de val is een uitspraak die zelfs ons algemeen taalgebruik heeft gehaald. Delen met de armen, je niet beter voelen dan een ander, dat is de weg die God ons wijst en wie daar goed naar weet te luisteren zal het goed vergaan, ook vandaag nog.