Handelingen 21:15-26
De oudsten in Jeruzalem houden niet van welles nietes spelletjes. Er sluimert een oud conflict tussen Paulus en de Christenen uit de Joden. Paulus vroeg van de Joden de wetten van Mozes te houden zoals ze gewend waren maar vroeg van de Heidenen dat ze alleen afzagen van de afgoderij maar ze hoefden geen Joden te worden. Dat afzien van afgoderij bleek dan uit het stoppen met eten van offervlees en het afzien van het gebruik van de tempelprostitutie. Maar de in de Synagogen waar Paulus had gepreekt waren herhaaldelijk conflicten uitgebroken over zijn boodschap. Door Paulus gevormde gemeenten waar Joden en Heidenen samen kwamen en waar het onderscheid tussen hen was opgeheven besloten dan elders samen te komen en de Synagoge te mijden.
Volgens zeer strenge Joden was het bezoek van het huis van een Heiden niet toegestaan. Het maakte de Jood onrein. Ook Jezus van Nazareth was hier herhaaldelijk op aangesproken zo wordt in de Evangelieën gemeld. Die liet zich er overigens niet door weerhouden. Als mensen er blijk van gaven te geloven in de boodschap van Jezus van Nazareth, in de nieuwe wereld die hij kwam brengen, dat was het dat geloof dat hen deed behouden. Bij onrein worden hoort een reinigingsprocedure. En de gemeente in Jeruzalem had bedacht dat als strenge Joden samen met Paulus naar de Tempel zouden gaan en zich zouden laten reinigen op kosten van Paulus dan zou duidelijk moeten zijn dat Paulus geen afbreuk had gepromoot aan de Wet van Mozes.
Zo is het ook gebeurd. De reinigingsperiode zou zeven dagen duren, dat zou toch voldoende moeten zijn. Het onderscheid dat mensen maken tussen mensen die op de goede manier en mensen die op de verkeerde manier geloven leidt altijd tot wrijving en tot spanning in de samenleving. Ook in onze dagen worden Christenen die met moslims omgaan met de nek aangekeken. Ook al helpen ze moslima’s met emancipatie, moslimgezinnen met inburgering of geven ze taallessen, volgens de zogenaamde goed gelovigen deugen ze niet. Het is en blijft onbijbels. De Bijbel gaat er van uit dat je alleen let op het goede dat mensen doen en dat je ze daarbij helpt. Voor de rest is het oordeel aan God en niet aan mensen. Gelukkig kunnen en mogen we dat nog elke dag doen en kan niemand ons daarvan weerhouden. Ook vandaag kunnen we er weer mee aan de slag.