Een wereld van onrecht

Jakobus 3:1-12

Voor predikanten en priesters is dit Bijbelgedeelte altijd weer schrikken. Ze moeten het woord verkondigen en worden als dank extra zwaar beoordeeld. Paulus schrijft ergens dat het geloof uit het gehoor is. Pas als we er geestdriftig over horen vertellen dan laten we ons verleiden om vertrouwen te stellen in de komst van dat Koninkrijk van Jezus van Nazareth. Maar owee, dat vertellen gaat gepaard met een wereld van onrecht. We spreken immers zo gemakkelijk kwaad over mensen. Wie hoort spreken over vreemdelingen, of wie hoort spreken over mensen die vertellen over de problemen die ze met vreemdelingen hebben, weet dat het veroordelen van mensen zo gemakkelijk is en zo snel als waarheid kan klinken. Maar het is een wereld van onrecht zegt Jacobus. Voordat je kunt spreken over zaken zonder mensen te raken, zonder mensen te veroordelen gaat er een heleboel voorbij. Tijd en inspanning, jezelf bewust maken van wat je eigenlijk zegt en vooral studeren op de Liefde, je naaste liefhebben als jezelf en alle mensen, zelfs je vijanden, een echte plaats geven in de nieuwe samenleving die zich met dat Koninkrijk zal aandienen. We zegenen en vervloeken mensen zegt Jacobus. We moeten ons dus bewust zijn dat we van mensen het goede mogen verwachten, dat ze tot zegen zijn, maar dat we bijna op hetzelfde moment van mensen zeggen dat we het kwade moeten verwachten, ze vervloeken. Dat kan niet allebei tegelijk. Paulus waarschuwde ons al het goede te doen en niet dan het goede. Zo gaat het ook met het over mensen spreken, verwacht het goede en niet dan het goede. Daden kunnen verkeerd zijn maar mensen zijn dat niet, daden kunnen illegaal zijn, mensen zijn dat niet. Je kunt wat mensen doen veroordelen, en het zelf dus voortaan laten, maar weet dat alle mensen geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis, dat alle mensen broeders en zusters zijn en dat jij daar bij hoort. De vraag blijft dan hoe je mensen lief kunt hebben die het kwade doen en niets dan het kwade. Die mensen moeten we dus extra liefhebben, die hebben de liefde meer nodig dan wie ook. Niet hun daden moeten we liefhebben, daar moeten we ze van afbrengen en die daden verdienen veroordeling, luid en duidelijk. Maar de mensen horen in de samenleving van het goede. Daar moeten ze weer naar toe. Wie anderen afschrijft en veroordeeld maakt het onmogelijk die anderen de plaats te geven die ze toekomt, die doet mensen dus geen recht. En daar gaat het deze week om, mensen recht doen.

 

Plaats een reactie