Daniël 6:2-18
Vandaag lezen we weer zo’n spannend verhaal over Daniël dat tot doel heeft onderdrukte gelovigen een riem onder het hart te steken. In de geschiedenisboekjes zul je vergeefs zoeken naar die Koning Darius de Mediër. Veel geleerden denken dat hier koning Cyrus mee bedoeld wordt, de koning die later het bevel zou geven om terug te keren naar Jeruzalem om de Tempel en de stad te herbouwen. Maar de Bijbel is geen geschiedenisboek, het gaat over de verhouding tussen God en mensen en hoe die verhouding op de proef gesteld kan worden. En voor die beproeving ben je zelfs niet gevrijwaard als je een hoge postitie bekleed, de een na hoogste positie in de Koninkrijk.
Koningen van een groot rijk zijn altijd gevoelig voor eer en complimenten. Tegenspraak is vaak gevaarlijk en de Koning naar de mond praten levert nog wel eens een beloning op. Dat geldt voor echte Koningen maar ook voor politieke leiders, voor directeuren van grote bedrijven, bestuurders van ondernemingen, presidenten van banken en internationale organisaties, kortom voor iedereen aan wie macht en gezag wordt toegedicht. En mensen die steeds maar vasthouden aan de Wet van eerlijk delen, de Wet van heb-uw-naaste-lief-als-uzelf, lopen maar in de weg. Die brengen de winsten in gevaar en doen afbreuk aan het aanzien en de macht van de organisatie.
Wegwerken is dan het parool. Uitingen van geloof zijn in onze dagen net zo omstreden als in dit verhaal over Daniël. Nu is het zogenaamd niet de grootste machthebber naar wie je moet luisteren en aan wie je alle verzoeken moet voorleggen zoals in dit verhaal. Maar we hebben de menselijke rede tot grootste machthebber gemaakt. En de menselijke rede lijkt alleen rekening te houden met eigenbelang. Als het voor mij goed is dan is het voor iedereen goed is de slagzin van de huidige vorm van menselijke rede. Een Bijbels gegeven als “van delen wordt je rijker” of “zorg voor de armsten en de minsten bezorgt je vrede” wordt merkwaardiger wijze als onredelijk afgewezen.
De straf voor Daniël is dat hij wordt weggewerkt. Letterlijk, een deksel op de put met zegel en al afgesloten maakt dat niemand meer voor Daniël zal opkomen. Het is alsof hij de klokkenluider is die de misstanden in zijn Rijk of zijn organisatie naar buiten heeft gebracht. In onze samenleving wordt zo’n klokkenluider zorgvuldig de grond ingeboord ook al heeft de hele samenleving geweldig veel baat gehad bij het bericht dat de klokkenluider heeft verspreid. Daniël blijft vertrouwen op de God van Israël en als hij dat kan moeten wij dat ook maar kunnen. Het kwade bestrijden door het goede te doen blijft onze opdracht, elke dag weer, ondanks de tegenstand, maar ook vandaag weer.