Ze zijn niet in de hemel

Deuteronomium 30:11-20

De geboden waren al veel eerder gegeven aan het volk, op de Horeb immers, maar Mozes spreekt de nieuwe genaratie toe alsof ze het hele verhaal opnieuw meemaken. De geboden van God zijn dus voor elke nieuwe generatie niet te zwaar en liggen buiten niemands bereik. Niemand hoeft voor ons naar de hemel op te stijgen om ze daar te halen. Niemand hoeft de zee over om ze daar te halen. Nee de geboden liggen voor de hand, je kunt ze je eigen maken, ze in je hart laten graveren, je kunt ze zelfs volbrengen. Die geboden zijn de keuze tussen leven en dood, tussen voorspoed en tegenspoed. Dat laatste leggen we nog wel eens verkeerd uit. Dan is voorspoed een goede baan, gezondheid, een stabiel gezin en vrede voor jezelf en voor wie bij je horen, tegenspoed is dan de dood van een geliefde, verlies van een baan, ziekte, scheiding en oorlog of ruzie. Maar dat bedoeld de Bijbel niet. Voorspoed is het mogen helpen van je naaste, de naaste mogen zijn van iemand die een naaste nodig heeft, tegenspoed is de onmacht die je kunt hebben om een naaste echt te helpen. De geboden van de God van Israël zijn daarbij richtlijnen, wegwijzers op de levensweg. Een levensweg die ons leidt uit het land van slavernij aan consumptie en produktie naar het land dat zo overvloeit van melk en honing dat we er samen kunnen wonen zonder anderen het te misgunnen, integendeel we willen iedereen van de hele wereld daarheen meenemen. Want pas als we iedereen kunnen meenemen dan pas zijn we een groot volk geworden in de ogen van de God van Israël. Het zal duidelijk zijn dat als je toegeeft aan de goden van produktie en consumptie, als carrière en bezit belangrijker worden dan delen met de zwaksten, als uitsluiting van anderen belangrijker worden dan samen leven dan wordt je nooit een groot volk. Dan zal dat land dat overvloeit van melk en honing, het land waar alle tranen gedroogd zullen zijn, verder weg zijn dan ooit, dan zul je je meer en meer van dat land verwijderen. Maar als we uit willen trekken als Abraham en aan de belofte willen vasthouden als Abraham, Isaak en Jakob dan zullen we lang in dat land blijven wonen. Dan moeten we gehoorzamen aan het gebod van de God van Israël te houden met alles wat in ons is en van onze naaste te houden als van onszelf. Dat is geen partikuliere opdracht. God had het op de Horeb gegeven aan het hele volk, pas als volk kon dat gebod gestalte krijgen. Mozes geeft het opnieuw aan de volgende generatie van het volk. Koning Josia zal het als wet voor het volk laten afkondigen en Nehemia zal het als Wet laten gelden voor de ballingen die waren teruggekeerd. Jezus van Nazareth heeft het ons opnieuw gegeven als grondslag voor zijn Koninkrijk van God waar iedereen uiteindelijk deel van mag uitmaken. Daar mogen wij dag aan dag aan werken, ook vandaag weer.

Plaats een reactie