Zo’n giftige kiem in ons midden

Deuteronomium 29:15-28

Het begin van het gedeelte van vandaag is een beetje jammer vertaald. Het brengt je eigenlijk op een verkeerd spoor als het gaat om het lezen van de Bijbel. De Statenvertaling en de Naardense Bijbel vertalen “Gij weet” in plaats van “U herinnert”. Dat betekent dat je niet zozeer aan geschiedenisboekjes moet denken waaruit iets is overgeleverd maar dat je je een verhaal hebt eigen gemaakt. Het volk waar Mozes tegen spreekt is het volk dat bevrijdt is uit de slavernij in Egypte. Uit die bevrijding moet ook de kracht geput worden om de verleiding van het dienen van vreemde goden te weerstaan. Want in de woestijn was het nog te doen om alles met iedereen te delen en te zorgen voor de zwaksten in het volk. Je wilde immers als volk overleven en dat was de enige manier. Maar in een land dat overvloeit van melk en honing zal het snel gaan van ieder voor zich. Een volk zonder mooie goden, zonder beelden en rituelen loopt ook gevaar. Daarom worden nationale symbolen tegenwoordig zo vaak zo belangrijk. De vlag, het volkslied, de kerktorens. En vreemde symbolen worden dan afgewezen, geen minaretten, geen vreemde vlaggen, zeker geen Europeese vlag of een Europees volkslied. De Bijbel verwerpt het belangrijk vinden van dit soort uiterlijke symbolen. Het gaat niet om de natie, het koninkrijk, het aanzien of de macht. Het gaat om de zwaksten, de mensen die het land echt nodig hebben, om het samen delen en samen leven. Maar altijd zijn er mensen die liever het uiterlijk zoeken, die van het innerlijk niks moeten hebben, die het soft vinden als je alleen gericht bent op het helpen van anderen, die liever zien dat je voor jezelf zorgt met alle middelen en alleen letten op succes en hoeveel je verdient of hoe groot je auto en je huis zijn. Die mensen worden in dit Bijbelgedeelte vervloekt. Een volk dat uit zulke mensen bestaat zal geen welvaart kennen. Zulke mensen zijn dronken terwijl ze dorst hebben staat er letterlijk, ze zetten alles op het spel wordt er vertaald. Vervloekt zijn zulke mensen, daar moet je niet mee willen samenwerken. De Bijbel kan soms zwaar te keer gaan als het gaat om de rijken die akker aan akker rijgen, om de afgodendienaars die beelden van goud en zilver belangrijker vinden dan het delen van brood met de hongerigen. Hier worden ze vergeleken met de inwoners van Sodom en Gomorra en met die van Adma en Seboïm die samen met Sodom en Gomorra werden omgekeerd. Om dat te voorkomen zal het volk dat nu in Moab staat zich moeten gedragen als het volk dat bevrijd is uit de slavernij van Egypte, dat dus de richtlijnen van de God van Israël nakomt en de naaste liefheeft als zichzelf. Zo zullen ook wij ons moeten gedragen willen we voorkomen dat we zelf in slavernij van consumptie en productie vast komen te zitten. We kunnen meegaan op de weg van de bevrijding, ook vandaag weer.

Plaats een reactie