13 april
Jesaja 55:1-11
Laat de Partij van de Vrijheid het maar niet horen. Nederlandse dominees roepen massaal op te komen, ook al heb heb je geen geld. En dan gaat het niet om geestelijke zaken maar om voedsel, wijn en melk, dat je hier zou kunnen kopen zonder betaling. Het lied dat hier in het boek van de Profeet Jesaja is opgenomen gaat inderdaad om een nieuwe samenleving waar andere regels gelden dan we in de wereld gewend zijn. Maar als de huidige regering toch bezig is om de regels opnieuw te bekijken zou wellicht de regering ook, in het licht van wat Wilders de Joods-Christelijk-Humanistische wortels van onze samenleving noemt, de nieuwe regels kunnen ijken. In het verhaal van het volk Israel en het verhaal van Jezus van Nazareth gaat het om het delen met elkaar. Niet over profiteren waarbij de een zorgt dat de ander of anderen voor de een werken en die rijk maken, maar over delen van mogelijkheden en rijkdom waarbij samen werken en samen leven uiteindelijk ook samen delen betekent. Juist in die houding kan een samenleving gaan bloeien. Daar waar het onderscheid in rijkdom weg mag vallen kun je tegen iedereen zeggen dat er een gedekte tafel gereed staat waar iedereen aan mag schuiven en niemand wordt buitengesloten. In de kerken wordt tijdens de kerkdiensten juist die maaltijd als godsdienstoefening nog al eens gevierd. Dan wordt de gemeente ook uitgenodigd met de woorden: “Kom, want alle dingen zijn gereed!” We hebben eerder al eens geleerd dat een maaltijd met armen en vreemdelingen een bij uitstek godsdienstige handeling was, we lazen toen uit het boek Deuteronomium. Alle discussies over vreemdelingen die hier al of niet mogen komen moeten dan ook beginnen bij de vraag of we wel eerlijk delen en vrede brengen zodat er eigenlijk geen reden is om het eigen land te verlaten. Wie de gruwelen van oorlogen ziet weet wel anders, wie de schrijnende armoede in sommige delen van de wereld ziet, weet ook wel anders. Wie de miljoenen slachtoffers van oorlog en honger, van armoede en geweld beziet die verbaast zich er over hoe weinig mensen eigenlijk naar onze rijkdom komen. Zo lang wij echter oorlog en armoede waar ook ter wereld voor lief blijven nemen, blijven mensen hier aankloppen en ons herinneren aan het woord van Jesaja. Pas als je weet te delen met de armen zul je ruimschoots te eten hebben en genieten van een overvloedig maal.