Job 28:12-28
Al die knappe mijnwerkers waar we het gisteren over hadden hebben toch niet de wijsheid en het verstand, of het inzicht, kunnen vinden. En met al die kostbaarheden, goud, zilver en edelstenen, zijn wijsheid en verstand ook niet te koop. Waar is dan het inzicht dat ons handelen bepaald, waar is de wijsheid die ons oordeel dient te kleuren. Waar haal je het vandaan. Wij zeggen gemakkelijk dat de wijsheid en het inzicht van God komt. Het lijkt er op dat het ook in het laatste vers van dit hoofdstuk staat. Ontzag voor de Heer is immers wijsheid en het kwaad mijden is inzicht staat er. Nu zijn er mensen die zeggen dat ze voor het goede geen God nodig hebben. Liefde voor de mensen en een dosis gezond verstand, de rede en de redelijkheid, zouden genoeg moeten zijn. Dat zou natuurlijk ook wel genoeg moeten zijn maar dat is het meestal niet. Ook redelijke en liefhebbende mensen zitten met het feit dat er soms meerdere keuzes mogelijk zijn, dat er meerdere belangen spelen. Soms ook dat er geen tijd is om verstandige afwegingen te maken. Dat je maar op je gevoel moet handelen. De Bijbel spreekt dat niet tegen. Als er staat dat het ontzag voor de Heer wijsheid is dan zijn ook redelijk denkende en liefhebbende mensen het daar mee eens. Er is immers één Heer en niemand anders is de baas. Die ene Heer is God en God is Liefde. Je handelen baseren op Liefde en niet op wie de baas zegt de zijn of op het recht van de sterkste is precies wat de Bijbel vraagt. Ook het kwaad mijden en, zoals elders gezegd wordt, het goede doen en niet dan het goede, is wat redelijk denkende mensen zullen omhelzen. Maar dan het handelen op grond van het gevoel. Dat zal in Liefde en het goede doen gescherpt moeten zijn. En dan komt het verhaal over die God van Israel en van Jezus van Nazareth voor ons om de hoek. In elk stukje van dat verhaal, in elk hoofdstuk van de Bijbel staat iets dat ons bepaald bij het goede en niets dan het goede, bij het ontzag voor die ene Heer, bij het mijden van het kwaad. We zien dat we vele “heren” in het dagelijks leven dienen en macht toekennen. We voelen ons gedwongen mee te doen met het minst kwade van twee kwaden in plaats van het kwaad te mijden en niets dan het goede te doen. Maar in dit verhaal weten we ook dat we elke moment opnieuw mogen beginnen NEE te zeggen tegen het kwade, Nee te zeggen tegen al die andere “heren” dan de ene God. En daarom hebben we niet genoeg aan de rede alleen, niet genoeg aan liefde alleen, daarom hebben we ook dat verhaal over dat volk, die man en die God nodig. Elke dag weer.