Lucas 6:27-35
In heel veel commentaren wordt net gedaan of Jezus van Nazareth in deze toespraken iets geheel nieuws introduceert. We lezen een vergelijkbare toespraak immers ook in het Evangelie van Mattheüs. Bij Mattheüs staat Jezus op een berg terwijl de schrijver van het Lucas Evangelie er de nadruk op legt dat Jezus tussen de mensen, tussen zijn leerlingen, in staat. Nieuw is het echter niet wat Jezus hier onderwijst. In het boek van de profeet Jeremia staat ook zoiets. Daar gaat het om een brief van de profeet aan de ballingen in Babel. Die zitten met de vraag of ze mee moeten werken met het regiem dat hen heeft weggevoerd of zich juist moeten verzetten en de boel moeten saboteren. Het antwoord van de profeet is dan een oproep om zo veel mogelijk het goede te doen. Te delen met de armen, zorgen voor gezondheid, voldoende voedsel en er voor zorgen dat de mensen je gaan waarderen vanwege de zorg die je voor ze hebt. Dan kunnen de machthebbers uiteindelijk niet meer om je heen schrijft Jeremia en als je dan vraagt om het volk terug te laten gaan kunnen ze dat niet meer weigeren. Jezus spreekt hier in een situatie van geweldadige bezetting en onderdrukking van het volk. De strategie die hij hier voorschrijft is dan zo slecht nog niet. Die strategie is niet opgaan in de ideologie en afgoderij van de bezetter maar je eigen normen en waarden gebruiken om de nadruk te leggen op het goede. Delen van wat je hebt, wordt het genomen met geweld laat dan merken dat geweld niet nodig is, sta bekend als vrijgevig, behandel anderen zoals je zelf wilt worden behandeld. Heb je naaste dus lief als jezelf. Een geweldadige samenleving heeft daar namelijk geen antwoord op. Ook mensen die kwaad willen hebben namelijk hen lief die hen liefhebben. Uiteindelijk is dat altijd wederzijds. “Doe goed” is daarom vanouds de centrale boodschap in de Bijbel. Want alleen uit het goede kan het goede voortkomen. Uit het kwade komt immers niets goeds voort. Ons parlement heeft dat goed begrepen als aan de aanwezigheid van onze soldaten in Afghanistan de eis wordt verbonden dat ze kunnen opbouwen. Want alleen van die wederopbouwactiviteiten is op de duur de vrede te verwachten. Het geweld lijkt soms onvermijdelijk maar mag nooit een doel in zichzelf zijn. Vrede is meer dan de afwezigheid van geweld, in vrede gaan mensen groeien en samenlevingen bloeien. Daarom zullen we ook onze vijanden lief moeten hebben want pas in liefde kan vijandschap verdwijnen en pas als vijandschap is verdwenen kan het vrede worden.
?