Openbaring 2:8-11
8 Schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: “Dit zegt Hij die de eerste en de laatste is, die dood was en nu leeft: 9 Ik weet van de ellende en de armoede waarin u verkeert, hoewel u rijk bent. Ik weet hoe u belasterd wordt door mensen die zich Joden noemen en het niet zijn, maar bij Satan horen. 10 Wees niet bang voor het lijden dat u nog te wachten staat. Sommigen van u zullen door de duivel in de gevangenis worden gegooid, en zo op de proef worden gesteld; tien dagen lang zult u het zwaar te verduren hebben. Wees trouw tot in de dood, dan zal Ik u als lauwerkrans het leven geven. 11 Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal van de tweede dood geen schade ondervinden.” (NBV21)
Het zal duidelijk zijn dat de mensen in de tweede gemeente waaraan door Johannes geschreven wordt, Smyrna, het niet gemakkelijk hebben. Het vormen van een nieuwe gemeenschap van Joden, Heidenen, armen, rijken, mannen, vrouwen is in die welvarende steden van Klein Azië al niet gemakkelijk. Het gelijk stellen van Slaven en vrijen ondermijnt de economie en is een directe bedreiging voor de positie van de machtigen en de rijken. De weigering om het beeld van de heersende keizer te aanbidden onderstreept het revolutionaire karakter van die nieuwe godsdienst. De Joden waren de enigen die toestemming hadden om af te zien van de aanbidding van de Keizer. Zij hadden getoond geen kwaad in de zin te hebben als het ging om bestaande machtsverhoudingen. Integendeel, soms hielpen ze de Romeinse heersers een tegenwicht te bieden tegen al te opdringerige aanbidding van plaatselijke goden. De Christenen waren daarom ook een bedreiging van de Joodse religieuze gemeenschappen.
Hun vorming van de nieuwe aarde, de hemelse aarde, nu al in de bestaande samenleving, maakte dat straks de Joden ook nog verplicht zouden worden om de beelden van de keizer te aanbidden. Die Joodse gemeenschappen spoorden daarom de Romeinse heersers aan om de Christenen als staatsgevaarlijke beweging te vervolgen. Hun stichter, Jezus van Nazareth, was immers ook als staatsgevaarlijk en pseudo koning der Joden aan een kruis geslagen. Wie denkt dat een scheiding van kerk en staat een oplossing biedt heeft de geschiedenis toch wel erg oppervlakkig bestudeerd. De Christelijke gemeenschap gaat altijd tegen de bestaande machtsverhoudingen in. Alle mensen ter wereld worden als broeders en zusters beschouwd. Van alle door de staat als vreemdeling beschouwde mensen kan er eigenlijk niemand verwijderd worden want ze horen bij de Christelijke gemeenschap ter plaatse en die mag je niet aantasten, want het zijn ook je eigen burgers. Johannes roept op de verdrukking maar te ondergaan. Als Jezus van Nazareth ondanks de kruisdood nog leeft dan hoef jij als gelovige ook niet bang te zijn voor de dood.
Juist het gedood worden omwille van het geloof is de overwinning. Jij blijft geloven in de macht van de liefde, jij blijft net als Jezus van Nazareth leven in de liefde. Want dat was de kern van het geloof van die jonge gemeenten: zonder liefde ben je dood. Voordat ze gingen geloven in de kracht van de liefde voor elkaar en voor de minsten in de samenleving waren ze dood, werden ze geregeerd niet door hun eigen wil, door wat ze zelf meebrachten, maar wat door een dode onpersoonlijke staat van ze werd gevraagd. De liefde van Christus had vrijheid gebracht. Geen vreemde regels van buiten regeerden je meer, geen willekeurig aanbidden van met mensenhanden gemaakte goden. Maar aanbidding door liefhebben van de naaste als jezelf. Geen van buiten opgelegde ongelijkheid van mensen, geen angst die je wordt aangepraat en opgedrongen, maar gelijkheid van mensen in de liefde. Ook vandaag zijn we weer een minderheid waarop neergekeken wordt. Mensen die geloven in verwantschap met iedereen, mensen die geloven dat armoede kan verdwijnen, dat liefde kan regeren in plaats van geweld, ook vandaag is het zaak het vol te houden, elke dag weer, ook vandaag.