Matteüs 7:13–8:1
13 Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. 14 Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden. 15 Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar in wezen roofzuchtige wolven zijn. 16 Aan hun vruchten zul je hen herkennen. Men plukt toch geen druiven van doornstruiken of vijgen van distels? 17 Zo brengt elke goede boom goede vruchten voort, maar een slechte boom brengt slechte vruchten voort. 18 Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen, evenmin als een slechte boom goede vruchten. 19 Elke boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. 20 Zo kunnen jullie hen dus aan hun vruchten herkennen. 21 Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen Mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. 22 Op die dag zullen velen tegen Mij zeggen: “Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet in uw naam vele wonderen verricht?” 23 En dan zal Ik hun rechtuit zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, onrechtplegers!” 24 Wie deze woorden van Mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een wijs man, die zijn huis bouwde op een rots. 25 Toen de regen neerstroomde en de beken buiten hun oevers traden, en er stormen opstaken en het huis van alle kanten belaagd werd, stortte het niet in, want het was gefundeerd op een rots. 26 En wie deze woorden van Mij hoort en er niet naar handelt, kan vergeleken worden met een dwaas man, die zijn huis bouwde op zand. 27 Toen de regen neerstroomde en de beken buiten hun oevers traden, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt, stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.’ 28 Toen Jezus deze rede beëindigd had, waren de mensen diep onder de indruk van zijn onderricht, 29 want Hij sprak hen toe als iemand met gezag, en niet zoals hun schriftgeleerden. 1 Hij daalde de berg af en grote mensenmassa’s volgden Hem. (NBV21)
Gemak dient de mens, maar kennelijk niet de mens die wil leven. Wie het al te gemakkelijk wil hebben bewandelt gemakkelijk een weg naar de ondergang. Ook als je gemakkelijk wil geloven. Op zondag naar kerk, door de week bidden en uit de Bijbel lezen en vrolijk zingen van Prijs de Heer. Als het daarbij blijft is het een gemakkelijk geloof. In Bijbelse termen een brede weg en een ruime poort, ook die leidt naar de ondergang, hoe vaak je ook roept dat God de Heer is. Het zijn de valse profeten in schaapskleren die dit soort gemakkelijk christendom prediken, geef je hartje aan Jezus en alles komt goed, in werkelijkheid zijn het roofzuchtige wolven, soms onverbloemd te herkennen aan de geldschalen, manden en bakken die in hun samenkomsten rond gaan terwijl ze roepen dat veel geven ook veel genade ontvangen is. Hun vruchten zijn er geen. Er zijn geen armen die bevrijdt worden, geen hongerigen die gevoed of naakten die gekleed worden. Bedroefden worden niet getroost en niemand krijgt een nieuwe plaats in de samenleving. Hun samenleving blijft beperkt tot de overvolle theaterzaal die ze kerk noemen.
Ze zorgen ook niet voor de gemeenschap van gelovigen want als ze verdwijnen, verdwijnt ook hun zogenaamde kerk of beweging. Aan de vruchten herkent men de boom. En de vrucht van de kerk is de diaconie, de dienst aan de gemeenschap. Het zijn de diakenen die de bezoeken aan gevangenen in onze gevangenissen organiseren. Het waren kerkvrijwilligers die als eersten in ons land de vreemdelingen thuis taalles gingen geven. De Max Havelaar koffie werd als eerste op zondag achter in kerken verkocht zodat de verbouwers van de koffiebonen een eerlijke vergoeding voor hun loon kregen. Het zijn vrijwilligers, opgeroepen in kerken, die vrijwilligerswerk in ziekenhuizen verrichten, en kinderen opvangen in asielzoekerscentra, die helpen bij Vluchtelingenwerk Nederland maar ook zorgen voor Vluchtelingen in verre gebieden via de Stichting Vluchteling, voortgekomen uit de Oecumenische Hulp aan Vluchtelingen. Wie in koude nachten rondrijd met een busje waarin warme soep en brood is voor de daklozen weten we allemaal. Zending is uitgegroeid tot ontwikkelingssamenwerking waarin gelovigen en niet gelovigen elkaar zijn gaan vinden in de hulp aan de armsten in de wereld.
Er is ook een discussie over wat je wel en niet mag zeggen in ons land. Mag je je tegenstanders “wetsverkrachters” noemen? Soms lijkt het er op dat dat niet mag. Jezus van Nazareth nam geen blad voor de mond als het ging om mensen die zich mooi voordeden maar niets wilden betekenen voor de minsten in de samenleving. Hij voorzag dat ook zijn beweging zulke mensen aan zou trekken, profeten die de mensen schuldgevoelens aan zouden praten, gebedsgenezers die in grote zalen op fraai verlichte podia mensen zouden bewegen weer te gaan lopen of hen het gevoel zouden geven van een ernstige ziekte genezen te zijn. Wetsverkrachters zijn het. Het “heb-uw-naaste-lief-als-uzelf” wordt door die mensen met voeten getreden. Het gaat hen om eigen eer en aanzien, om macht ook over mensen, macht die soms tot in slaapkamers toe moet worden uitgeoefend. Dan bepaalt de religie hoe je je seksueel gedraagt en niet meer de Liefde. Pas als je de Wet volgt van naastenliefde dan bouw je je leven op een rots. Dat geloven dus ongemakkelijk is moeten we maar accepteren. Paulus waarschuwde er al voor dat geloven een dwaasheid genoemd zal worden. We horen het elke dag. Maar blijven werken aan dat Koninkrijk van God levert je zoveel op dat je de dwaasheid maar op de koop toe neemt, ook vandaag weer.