Jeremia 44:11-19
11 Daarom – dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Ik ben vastbesloten onheil over jullie te brengen, Ik zal alle Judeeërs uitroeien. 12 De overlevenden van Juda, die vastbesloten waren om naar Egypte uit te wijken, zal Ik in Egypte laten sterven, van groot tot klein. Ze zullen vallen door het zwaard of door de honger ten onder gaan. Hun naam zal als een vloek worden gebruikt en ze zullen worden bespot en afschuw wekken. 13 Ik zal hen die in Egypte wonen straffen zoals Ik Jeruzalem heb gestraft, met het zwaard, de honger en de pest. 14 Er zal van de overlevenden van Juda, die naar Egypte zijn uitgeweken, geen vluchteling naar Juda terugkeren, hoezeer ze er ook naar verlangen om terug te keren en er opnieuw te wonen. Ze keren niet terug, op een enkele vluchteling na.’ 15 Maar de Judeeërs die in Egypte woonden, in Patros, de mannen, die wisten dat hun vrouwen wierook voor andere goden brandden, en de vrouwen zelf, die in groten getale opgekomen waren, antwoordden Jeremia: 16 ‘Wij schenken geen gehoor aan wat u in de naam van de HEER tegen ons gezegd hebt. 17 Wij doen onze geloften gestand, wij blijven voor de koningin van de hemel wierook branden en wij blijven haar wijnoffers brengen. Dat deden wij, onze voorouders, onze koningen en leiders ook in de steden van Juda en de straten van Jeruzalem. Toen hadden we meer dan voldoende te eten; we waren gelukkig en bleven gevrijwaard van onheil. 18 Maar sinds we ermee opgehouden zijn, hebben we gebrek aan alles en komen we om door het zwaard en de honger.’ 19 En de vrouwen zeiden: ‘Wij hebben voor de koningin van de hemel wierook gebrand, wij hebben haar wijnoffers gebracht en koeken met haar beeltenis gebakken, maar dat gebeurde natuurlijk met medeweten van onze mannen.’ (NBV21)
Je zult maar twee verschillende gebeurtenissen aan elkaar koppelen en roepen dat het een het gevolg is van het andere zonder dat dat ergens uit blijkt. De God van Israël had het volk gevoerd naar een land dat overvloeide van melk en honing. Het volk had het goed daar, overvloedige oogsten, eten en drinken genoeg. Nu aanbaden de oorspronkelijke bewoners een echtpaar aan vruchtbaarheidsgoden, Baäl en Asjera. Die Asjera was vrouwelijk, de vrouw van Babel. Ze werd de Koningin van de Hemel genoemd, een bijgeloof dat later overgenomen is als aanbidden van Maria de moeder van Jezus. De rituelen voor de aanbidding van Asjeera werden door vrouwen uitgevoerd. Wierook, wijnoffers en wijkoeken hadden de hoofdrol.
Er waren dus twee soorten vluchtelingen in Egypte. De overgeblevenen, de allerarmsten die met Jochanan en vluchtelingen die al eerder naar Egypte waren gevlucht en daar de dienst aan Asjera hadden voortgezet. Jeremia zegt namens God dat die vluchtelingen zo nodig naar Egypte waren gevlucht en de aangeboden bescherming door de God van Israel hadden afgewezen het dan maar zelf moesten weten, ze zouden allemaal in Egypte sterven en van terugkeer zou geen sprake zijn. Het lot van de anderen spreekt vanzelf, als je vertrouwd op een niet bestaande godin dan moeten ze zich daar maar toe wenden. Het gevolg zal zijn dat van terugkeer geen sprake zijn en dat ze allemaal in Egypte zullen sterven.
We moeten leren dat wat de God van Israël ons ook geeft we dat zonder verder commentaar in dankbaarheid aanvaarden. Ronde de coronaepidemie was er wetenschap en hebben veel wetenschappers met hun personeel hard gewerkt om een bescherming tegen de ziekte te vinden. Liefde voor de mensen dus. Volgens Paulus is God altijd daar waar de liefde uitgeoefend wordt. Dat wat de wetenschap vindt is dus een geschenk van God. Ontkennen van de ziekte hielp niet. Allerlei zelf verzonnen middelen hielpen ook niet. Alleen het aanvaarden van het geschenk van God zoals dat door de wetenschap werd gepresenteerd maakt het weer mogelijk de lof van God te zingen. Kritiek op de wetenschap moeten we dus maar bestrijden.