Johannes 11:28-44
28 Na deze woorden ging ze terug, ze nam haar zus Maria apart en zei: ‘De meester is er, en Hij vraagt naar je.’ 29 Zodra Maria dit hoorde ging ze naar Jezus toe, 30 die nog niet in het dorp was, maar op de plek waar Marta Hem tegemoet was gekomen. 31 Toen de Joden die bij haar in huis waren om haar te troosten, Maria zo haastig zagen weggaan, liepen ze achter haar aan, want ze dachten dat ze naar het graf ging om daar te weeklagen. 32 Zodra Maria op de plek kwam waar Jezus was en Hem zag, viel ze aan zijn voeten neer. Ze zei: ‘Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn!’ 33 Jezus zag hoe zij en de Joden die bij haar waren weeklaagden, en Hij ergerde zich. Diep bewogen 34 vroeg Hij: ‘Waar hebben jullie hem neergelegd?’ Ze zeiden: ‘Kom maar kijken, Heer.’ 35 Jezus begon te huilen, 36 en de Joden zeiden: ‘Wat heeft Hij veel van hem gehouden!’ 37 Maar er werd ook gezegd: ‘Hij heeft de ogen van een blinde geopend, Hij had nu toch ook de dood van Lazarus kunnen voorkomen?’ 38 Weer ergerde Jezus zich. Hij liep naar het graf, een spelonk met een steen voor de opening. 39 Hij zei: ‘Haal de steen weg.’ Marta, de zus van de dode, zei: ‘Maar Heer, de stank! Hij ligt er al vier dagen!’ 40 Jezus zei tegen haar: ‘Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?’ 41 Toen haalden ze de steen weg. Daarop keek Hij omhoog en zei: ‘Vader, Ik dank U dat U Mij hebt verhoord. 42 U verhoort Mij altijd, dat weet Ik, maar Ik zeg dit ter wille van al deze mensen hier, opdat ze zullen geloven dat U Mij gezonden hebt.’ 43 Daarna riep Hij luid: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ 44 De dode kwam tevoorschijn, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan.’(NBV21)
Soms zie je in een overlijdensadvertentie staan dat iemand is bevorderd tot heerlijkheid. Waarom zou je dan verdrietig zijn. Kennelijk zegt de Bijbel dat we verdrietig mogen zijn als we een geliefde hebben verloren. Zelfs Jezus huilde en hij zou toch moeten weten hoe goed Lazarus het zou kunnen hebben bij de Vader van Jezus. Zo zit het dus niet in elkaar. Natuurlijk zijn er geleerden die denken dat Jezus huilde omdat de omstanders zoveel verdriet hadden en niet blij konden zijn dat Lazarus naar God was teruggekeerd. Maar Jezus van Nazareth was ongetwijfeld wijzer. Lazarus sliep in het graf en Jezus gaf een demonstratie hoe het zou gaan met de opstanding. Zelf zou hij na drie en niet na vier dagen opstaan. Bij hem zouden de doeken waarmee hij in het graf was gelegd netjes opgevouwen zijn en liep hij niet rond met de doeken nog om hem heen.
Maar ook bij hem moest de steen worden verwijderd, al ging dat anders dan bij Lazarus. Geloof betekent ook vertrouwen. In dit geval het vertrouwen dat de liefde ook door de dood heen door zal gaan. Wij geloven met Pasen dat het verhaal van Jezus van Nazareth door de dood heen door zal gaan. De liefde van hem voor de mensen houdt niet op maar leeft ook in ons voort. Iedere keer dat we ons eten en drinken delen mogen we dat in zijn naam doen. Iedere keer als we de vreugde om de uitgestoken hand in de ogen van de minsten mogen zien mogen we zijn vreugde herkennen. Dat door Jezus van Nazareth iets van die liefde mag blijven bestaan en dat de adem van de gestorvenen terug keert naar God mag een troost zijn.
Wij kiezen voor het leven en daarom is er verdriet, daarom vechten we voor het leven, daarom vinden we geen leven waardeloos. Daarom zijn we tegen de doodstraf, daarom moet bij elke onnatuurlijke dood zorgvuldig worden stilgestaan. Dat is ook de reden dat we ons verzetten tegen oorlog. Daarom moeten we een luisterend oor en een open oog hebben voor signalen om ons heen dat mensen zichzelf of anderen van het leven willen benemen. Daarom moeten we ingrijpen als mensen zich al dan niet moedwillig in gevaar willen begeven. Het laatste wat we moeten doen als we mee willen doen in het leven van Jezus van Nazareth is ons onverschillig opstellen ten opzichte van het leven van anderen.