Zacharia 8:9-17
Wij kunnen ons dit Bijbelgedeelte misschien nog het beste voorstellen als we het lezen als een stuk dat je in de lente leest. In de winter ben je blij dat je binnen bent. Een bijtende kou kan je overvallen als je een voet buiten de deur zet. Maar in de lente is het heerlijk om weer buiten te zijn. Voor het volk Israel, dat lang in ballingschap was, leek het in de tijd van Zacharia ook wel of het winter was geweest. Het handjevol mensen, dat achter was gebleven, had nauwelijks deel van leven. Als ze wat hadden opgebouwd, als ze graan hadden gezaaid of wijranken hadden gepland en het koren stond op het veld en de druiventrossen hingen aan de takken, dan kwamen omringende volken alles wegroven en platbranden. Zulke verhalen kennen wij uit Darfur. Maar in de dagen van Zacharia hadden er zich machtswisselingen voorgedaan en het volk mocht beetje bij beetje terugkeren, de Tempel in Jeruzalem weer opbouwen en ze voelden zich weer veilig genoeg om weer naar buiten te gaan. Het vertrouwen dat de wijnstokken weer vruchten zullen dragen is teruggekeerd. Uit onze economische crisis weten we dat vertrouwen een sleutelwoord voor welvaart is. Als er vertrouwen in de toekomst is durven we weer te investeren in de toekomst, dan lijkt ons werk weer nut te hebben, als we bang zijn alles te zullen verliezen dan houden we ons angstvallig vast aan ons bezit. Angst is echter voor ons heel gewoon. Daarom merken we ook zo weinig van de culturele crisis waar we in zitten. Angst voor het vreemde hebben we altijd al gehad. Als vroeger een jongen uit het ene dorp eens knipoogde naar een meisje uit een ander dorp dan liep hij de kans een messteek te krijgen. En we kenden het spreekwoord van twee geloven op één kussen daar slaapt de duivel tussen. Die angst, dat verlangen naar alles en iedereen net als wij, hebben we nu weer. Daar groeit een partij van de vrijheid zonder democratie van. Dat geeft een spanning in de samenleving waar sommige kranten en de meeste omroepen van moeten leven. Uit de verhalen in de Bijbel zouden we kunnen leren dat die angst zal leiden tot oproer, geweld en ondergang van onze samenleving. Zacharia houdt ons voor de waarheid tegen elkaar te zeggen maar de vrede te bewaren door eerlijk en rechtvaardig recht te spreken. Dat laatste betekent dat je je niet moet laten leiden door angst voor het vreemde. Verkeerd is niet verkeerd omdat het vreemd is, maar verkeerd is verkeerd omdat het mensen schade toebrengt. Verkeerd is er op uit zijn een ander kwaad te doen, zeker een ander kwaad te doen omdat die ander anders is. En dat je geen meineed moet spreken lijkt ons vanzelfsprekend. Die angst voor het vreemde te overwinnen is moeilijker, maar voor ons wacht daar nu juist een vruchtbare taak.