Zacharia 8:1-8
In de Psalmen wordt God beschreven als een God die trouw houdt tot in eeuwigheid en nooit laat varen het werk van zijn handen. Woorden die bij het begin van een kerkdienst maar al te graag worden geciteerd. Maar wat wordt dan bedoeld met de “Stad van trouw”? Het gaat hier weer om Sion en Jeruzalem. Sion is de berg waar de Tempel op gebouwd was en Jeruzalem was de stad waar de berg Sion lag en waar dus ook de Tempel was. Die Tempel staat in dit Bijbelgedeelte dus dubbel centraal. Maar die Tempel had een bijzondere functie. In Tempels van andere godsdiensten was dat de enige plek waar je de godheid kon ontmoeten. Daar moet je naar toe om offers te brengen, daar moet je naar toe om de godheid gunsten af te smeken. Zo’n Tempel was eigenlijk naar binnen gericht, binnen in de Tempel werd de godsdienst beoefend, met vaak geheimzinnige en ingewikkelde rituelen. De Tempel in Jeruzalem had een omgekeerde functie. De godsdienst van IsraĆ«l werd beoefend buiten de Tempel, tussen de mensen, in de gemeenschap. Daar immers werd de weduwen en de wezen recht gedaan. Daar immers werden de vreemdelingen gastvrij opgenomen. Daar werden de armen opgericht en bevrijd. Daar werd het gebod van heb Uw naaste lief als Uzelf beoefend. En die Wet werd in die Tempel bewaard. Daar stond een groot wasbekken voor waar je je in kon baden om al de keren af te wassen dat je dat was vergeten en waar je als herboren weer opnieuw kon beginnen. Daar stonden de altaren waar je de offers op kon brengen om ze in een maaltijd met de Tempeldienaren, je familie, de armen en de vreemdelingen op te gaan eten zodat je weer weet hoe het met die Wet in elkaar zit. De God van die Tempel had geen beeld, elk mens was immers naar zijn beeld en gelijkenis geschapen. De God van die Tempel kon je met offers geen gunsten af smeken, die God stond immers overal boven en had zijn mensen evengoed lief. Daarom blijven de mensen van Jeruzalem trouw aan die God, zoals die God trouw blijft aan zijn belofte een aarde te scheppen waar alle tranen gewist zullen zijn, waar honger gestild zal zijn en vrede zal heersen. Die nieuwe aarde wordt in de Bijbel ook aangeduid als Jeruzalem, als een stad waar oude mensen rustig kunnen zitten, waar de straten krioelen van spelende kinderen. Beide zijn tekenen van hoe veilig het wel niet is in dat nieuwe Jeruzalem. In de dagen van Zacharia was er nog maar een heel klein aantal Israelieten over, ze keerden nog maar net terug uit de ballingschap. Toch hadden ze al dat visioen van die stad van vrede waar de Wet van eerlijk delen het centrum van zou zijn. Wij hebben de droom dat al onze steden en dorpen een Jeruzalem zullen worden, waar vrede heerst, tranen gedroogd zijn en geen honger en dorst geleden zal worden. En net als de Israelieten in de dagen van Zacharia konden beginnen met de opbouw van hun Jeruzalem, zo mogen wij beginnen met de opbouw van ons Jeruzalem, vandaag nog.